E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 603
Derde deel
XXXVI. HOOFDSTUK
ZOND.
men
nooit bijna leest
IV.
605
over Gods Openbaring dat inspanning kost. Een
iets
maar den inhoud van Gods Openbaring te kennen, acht men overbodige weelde. En zelfs een predicatie draagt
leeren
gaat 'nog;
stukje
stichtelijk
dan
slechts
blik
inspant,
goedkeuring weg,
de
zachtkens
en
ze
als
onderstelt, geen oogen-
niets
voortkabbelt met den golfslag van het sen-
timent.
nu doet
Hiertegenover
met name
en
daar,
om
moeite zal geven,
dit
van God, zich
kind
elk
den
derde Gebod den eisch hooren, dat elk zon-
Naam
des Heeren,
d.
zal
inspannen en zich de
zijn heilige
i.
te
leeren kennen, te leeren verstaan, en er persoonlijk
in
te
dringen.
Iets
gemeente
de
Woords
brengen;
te
aan
niet
dit
werkzaamheid voor
die de
om deze Openbaring Gods
wonden en breuken van Sion op
om
deze gees-
en schuldig bovenal een
te bereiden;
iegelijk,
het lichtste geneest, en de geesten
door een oppervlakkig, geestelijk praatje poogt
te
verwarren. Zoo dikwijls
uitgaat, dat
men
zijn
die diepzinnige leerstukken,
noch
in allerlei splinterige vragen,
dan ook zulk roepen in
maar Jezus moet
liefhebben en zijn
ziel tot
Christendom niet zoeken
hem
bekeeren, kunt ge altoos
met een overtreder van dat derde Gebod te doen hebt. Want al wie zoo roept, bedoelt daarmee, dat we Gods heilige Openbaring voor nege)i tienden ongebruikt zullen laten liggen. En ook dit nu is ijdelzeker
zijn,
dat ge
heid, en een ijdel gebruik
Niet minder
woord kerk
^^
dit ge-
verheven doel dienstbaar maakt; schuldig elk on-
telijke
moet
bewustzijn
schuldig elk prediker, die den Dienst des
die het onderwijs der jeugd niet strekken laat,
derwijzer,
er
zijn
waaruit dan tevens volgt, dat schuldig voor
bod staat, elke kerk die er zich niet op toelegt, tot
met
Openbaring
ketter
beslist is
van den
stelt
Naam
geen looze scheldnaam,
aan de Heilige Schrift
is
des Heeren.
derde Gebod zich tegen
dit
-'
a/fe ketterij.
Het
maar een woord, dat door de
ontleend. Uitdrukkelijk gelast Paulus aan
Titus: „Verwerp een ketterschen meHSc/i na de eerste en tweede vermaning." In
1
zijn,
Cor.
XI: 19
schrijft
de apostel: „Er moeten ook ketterijen onder u
opdat degenen die oprecht
zijn,
openbaar mogen worden." In Gal.
V: 19 en 20 noemt onder de werken des vleesches, naast de venyngeving en afgunstigheden ook de ketterijen op. En Petrus waarschuwt evenzoo (2
Petr.
dektelijk
II:
1)
tegen
,,de
valsche leeraars die verderfelijke ketterijen be-/
invoeren." Ge doet dus verkeerd, zoo ge u voor dat woord
ket-
ter
schaamt, en het gebruik er van mijdt. En toch dat doen de meesten
in
onze
dagen.
intim.ideeren.
wijt van
Ze
hebben zich door den hoogen toon der wereld laten
De wereld wist het zoover
iemand
te
te
brengen, dat het enkele ver-
„verketteren" tegen u getuigde; dat iemand een ketter
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's