E voto Dordraceno - pagina 490
ZONDAG
478
XVII.
HOOFDSTUK
II.
verlorenen, geboren zijn, door de vrijmacht zijns willens over te zetten in
den staat der rechtvaardigen. Dit heeft niet gewacht op Jezus' lijden en sterven. Dit is niet teweeggebracht door Immanuëls dood en zielsnood. De teweegbrengende kracht was hier eeniglijk het eeuwig en vrijmachtig welbehagen van Vader, Zoon en Heiligen Geest,
God
Drieëenig, te prijzen in alle eeuwigheid.
Die Hij geroepen heeft, die moet Hij niet nog rechtvaardigen, maar die heep Hij gerechtvaardigd van voor de grondlegging der wereld. Vandaar,
dat
onze vaderen er steeds zoo sterk op stonden,
om
deze
gegrond in Gods eeuwigen raad te belijden, geheel onafhankelijk van wat wij doen of laten, ja in zekeren zin zelfs onafhankelijk van het offer van het heilig rechtvaardigverklaring
rechtvaardigmaking,
of
als
Godslam. Abraham, de vader aller geloovigen, die wegstierf eeuwen voor het kruis van Golgotha geplant wierd, is voor God een rechtvaardige geweest, zoogoed
als Johannes, die dat kruis heeft aangestaard, en bij dat kruis zijn
heeft voelen vaneenscheuren.
ziel
noch ook zelfs in het Kruis ligt het uitgangspunt. Het voor dat Kruis als voor onze rechtvaardigverklaring zoowel uitgangspunt ligt in de vrijmacht van Gods eeuwigen raad. En dat die rechtvaardigNiet
in
verklaring
ons,
ligt in
de vrijmacht van Gods eeuwigen raad.
En
dat die recht-
vaardigverklaring nochtans rustte in de kruisverdiensten van
Immanuël,
omdat ze hierdoor teweeggebracht is, maar omdat Gods gerechtigheid geen gerechtigverklaring gedoogde anders dan zulk eene,
was
niet
waarbij aan het recht voldaan wierd.
God de Heere ons uit den staat van een schuldige den staat van een gerechtige heeft overgezet, volgt nog geenszins, dat wij ons zelven als zoodanig kennen. Een kind in de wieg kan door een lechterlijk vonnis van schatrijk doodarm worden gemaakt, of ook van arm lijk, zonder dat dit kind er nog iets van weet. Daaruit echter, dat
in
En zoo ook is het hier. Een zondaar weet van deze gerechtigverklaring hij
tot het
geloof kome. Eerst als
des geloofs verleent, wordt
hij
God
de Heere
hem
te
uit
alsnu door dit geloof ook voor zijn eigen
besef een rechtvaardige, en begint, dank digverklaring ook voor
dan dat genade de gave
niets af, tenzij
hem
bestaan;
zij
om
dat geloof, deze rechtvaareerst
van die ure
af,
door
worden
gedurige bevinding van de gunste zijns Gods almeer bevestigd te voor zijn bewustzijn. Immers nu bespeurt hij zaliglijk, dat zijn God hem wel waarlijk niet als een schuldige, maar als een gerechtige bejegent. Zoo
openbaarde Paulus het ons. Zoo leerde het Luther.
Aldus
beleed
het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's