GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 519

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 519

Derde deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

;

XXXlYb. HOOFDSTUK

ZOKD.

Nu

God zelven

genstelling, zoodat een ieder die niet

creatuur moet aanbidden. Een derde schei)sel -yevgoding

tevens

Wat

om.

521

III.

de tegenstelling tusschen God en zijn creatuur een volstrekte

is

Alzoo keert

is.

onder zijn moet brengt

alle afgoderij

te-

noodwendig het alle afgoderij

de orde regelrecht

wat hoven

boven, en

zij

aanbidt,

Vandaar dat

is er niet.

./

moet, trekt

zijn

">•

naar beneden. Alleen moet hier nog deze opmerking aan toegevoegd,

zij

dat het creatuur ook zelf scheppende

macht van God ontving

ook creaturen van de creaturen

en dat ook deze voorwerp van aan-

zijn;

;

dat er dus

bidding kunnen worden. Ge kunt daarom, gelijk de Catechismus zeer juist

opmerkt, of als afgod dat ge versiert;

welk

maar, gelijk

hangt",

dit

nemen

iets

„versieren"

woord

dat er

dan

en dat ge dus

is,

niet beteekent

oudtijds gebruikt

werd

:

hebt, of iets

„met sieraad omuitdenkt. Slechts,

ware het beter geweest, indien de Catechismus de woorden had omgezet en eerst had gesproken van een afgod dien men neemt uit het creatuur dat er

is,

en daarna van een afgod dien

men

uitdenkt, zelf schept en dus

versiert.

Nu

men

heeft

het een tijdlang voorgesteld, en velen hechten hier nog

mensch

aan, alsof de

van een zeer lagen trap van afgoderij

eerst allengs

naar een hoogeren trap ware voortgeschreden het denkbeeld van éénen God ware lijk

;

zoo eerst van lieverlee tot y

opgeklommen

het hooge standpunt bereikt had,

om God

te

;

en op die wijs einde-

aanbidden

als geest. In

den Fetisch-aanhidder, die een schelpje, een stuk hout, een vreemd steen- ^

wat maar een eenigszins zonderlingen indruk op hem maakt,

tje,

of alles

als

God

vereert, zag

gie

was

opgetreden. Een voorstelling die dan weer saamhing

men dan den

turalistische legende, alsof de

soorten

was voortgekomen

zoo allengs mensch-achtig

;

reli-

met de

na-

mensch van

eerst

;

oorspronkelijken vorm, waarin de

lieverlede uit de hoogere

nog half aap

;

dan half

niet

dier- >

meer aap

en eerst daarna waarlijk mensch. In dien eer"

eersten nog half wilden natuurmensch zou dan eerst veel later het denk-

beeld van aanbidding zijn opgekomen. Dat denkbeeld van aanbidding zou zich in het eerste stadium gehecht hebben aan het nietigste en vreemdste,

tot

maar vreemd was. En zoo zou de mensch eerst allengs, vantrap trap, naar al hooger standpunt zijn opgeklommen. Natuurlijk wist wie

bij

de

als het

vast,

Schrift

dat de

religie te

derijen,

mensch

hebben,

af te vallen. deren,

leeft,

die

om

van huis juist

uit beter,

omgekeerd begonnen

is,

met de

allerzui verste

door de zonde van die zuivere tot de valsche religie

Maar toch

zijn er

ook onder en nietgeloovigen thans

zelven, op grond van

steeds

en voor elk Christen staat het

meer neigen

al

meer-

hun onderzoekingen naar de oude

afgo-

tot de erkentenis, dat het

uitgangspunt niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 519

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's