E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 366
Derde deel
ZOND.
368 baarheid u
iets
oprecht, in
icoorden betuigd wordt,
iets voor
u
doet.
VI.
Dank
die u,
uit
niet zelden,
hoe het iemand veel meer kost, iemand
En
dit
wat
hij
zijn
en
dank eenig geschenk geboden wordt. Ge merkt dan ook
hem
deed, dan
hij
is
volkomen
deed en
te
zenden.
Als ik toch iemand bedanken moet voor betuig ik mij zelven zijn schuldenaar te
zeg,
onder hem; terwijl ik omgekeerd, als ik
handelend optreedt;
hem losmaak;
ting jegens
moeten bedanken
te
van dank eenig geschenk
als blijk
natuurlijk.
hem dank
stel ik mij
iets zend, zelf
mits volkomen
een veel fijner en edeler zielsuiting,
is
dan waar u voor wat
.
schenkt of
XXXII. HOOFDSTUK
het wel
en
nu omgekeerd mij
als hij
wil,
hem uit dank
van mijne verplich-
in zekeren zin mij
bedankt.
En
dit is
te
maar meer
dan
inheeft,
uit
dankbaarheid
iets
ïq zeggen,
voor mijn God
doen.
Altoos
waarheid de
waarom God waarachtig dank
de geheime oorzaak,
niet minder,
\
wel
te verstaan,
in mijn niet voor
daad
mits er waarheid in het binnenste en zuivere
woord van dankzegging
zij,
en eik denkbeeld, alsof ik
mijn God zou overhebben, geheel wegvalt.
ZESDE HOOFDSTUK. Looft
gen
is
den Heere, want onzen God goed, dewijl Hij liefelijk
is;
te psalmzin-
de lof
is
beta-
melijk.
Psalm. 147:
Echte dankbaarheid noodzakelijkheid
^ woord,
een
moet
in
weg naar
1.
het hart zetelen, en zich met innerlijke
zoeken
buiten
te
banen, zoowel in ons
onze daad. Doch, terwijl nu de publieke opinie in deze wereld aan de uiting door het woord schier niets hecht, en bijna uitsluitend let
""
eer
als in
op de uiting door de daad,
mag en moet
schelijke
dit in
de Heilige Schrift
niet zoo. Veel-
gezegd, dat in de Heilige Schrift de uiting door de men-
stem op den voorgrond treedt, en dat de betooning van dankbaar-
heid jegens
God ook
Hiervan kan dans eens loven,
is
men
al die
prijzen
in daden eerst in de
tweede plaats komt.
zich terstond overtuigen, zoo
men
in de Bijbelconcor-
plaatsen doorloopt waarin wordt aangedrongen op het
en grootmaken van Gods heiligen naam. „Loof den Heere,
want onzen God
te
psalmzingen
is
goed; dewijl Hij
liefelijk is;
betamelijk," dus luidt metterdaad de grondtoon der gansche
de lof is
Schrift.
Het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's