E voto Dordraceno - pagina 20
ZONDAG
8
niet
maar
nu,
om
HOOFDSTUK
I.
straks in het niet van den
we hebben als menschelijke personen we niet. Zij het dus al, dat wij vaak ziel,
of in
ongeestelijke tijden ons
II.
dood
te
verdwijnen, maar
een eeuwig bestaan. Vergaan kunnen in overgeestelijke
lichaam vergeten;
oogenblikken onze
ook
of
dat
we
geheel opgaande in de zorgen voor den dag van heden, onzen eeuwigen uit het oog verliezen; toch doet dit niets af aan het feit, dat menschen naar ziel en lichaam beide bestaan en eeuwig bestaan
toestand
we
als
zullen.
En omdat we zoo zoodanig te
toe,
bestaan,
spreekt de
Catechismus ons nu ook
als
en verbiedt ons vrede met eenige religie of eenige vertroosting
hebben, die niet op eenmaal voor ons geheele wezen (naar
beide) en dat wel in ons gansche bestaan (d.
i.
ziel
en lichaam
voor nu en voor eeuwig)
de volkomen zaligheid biedt.
Geen valsch spiritualisme dus, als ware het geloof alleen voor de ziel en als had de godzaligheid alleen maar een belofte voor het toekomende leven. Tegen zulk een opgeschroefde en onware voorstelling van het heil des Heeren, staat de kalme, nuchtere Religie Christi
over.
lijnrecht
Een
roemt; roemt dat
ons vleesch
leeft
om
hij
religie,
belijdenis
die
in
lichamelijk ten
voor ons
luid onzer Confessie, leert, „dat
te
van
onze
Christelijke
de opstanding des lichaams
hemel voer; en nu nog
bidden; en dus op
alle
in
manier, naar
onze zaligheid ook aan de waarheid zijns
lichaams hangt" moet zulk een spiritualisme
uit
beginsel bestrijden.
De
„wederopstanding des vleesches" werpt heel deze valsche theorie dan ook omver. Ook het lichaam heeft wel terdege eeuwige beteekenis. Ook ver-
van dit zoo diep gevallen lichaam zal wel terdege eens het van Gods kinderen zijn. En in de zalen des eeuwigen lichts zal niet een vaal, onwezenlijk schimmenrijk, maar wel terdege een Paradijs Gods heerlijking
deel
Nieuw Jeruzalem ons menschelijk besef verrukken. Die eenheid mag dus niet gebroken. Ons lichamelijk en geestelijk bestaan maken saam ons wezenlijk bestaan uit. Onlichamelijk te zijn is het eigenaardig bestaan van een engel. Mensch, en dus niet engel, maar en een
meer dan engel te wezen, eischt de lichamelijkheid er bij. Deze eenheid nu ligt voor het geloof daarin geheiligd, dat een kind van
God zoo voor troost bezit.
zijn lichamelijk als
Het
is niet:
voor
zijn geestelijk bestaan,
een zelfden
Christus de troost voor de ziel en voor het lichaam
een andere troost. Neen, maar voor lichaam en
Beide malen de Christus. En ook
ziel
saam één
zelfde troost.
weer zoo, dat Christus op andere wijs en door tweeërlei verlossingswerk de eene maal de Verlosser van uw lichaam ware en de andere maal de Verlosser van uw ziel. Ook dit zou weer de eenheid breken. En daarom heet het zoo kernachtig, dat ,,voor dit niet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 20](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's