GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 383

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 383

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG hier heel

Gods

het geloofsartikel

en

beheerschen moet,

menschelijken persoon,

niet een

aannam,

HOOFDSTUK

XIV.

persoon

de

dat

in

die

maar natuur

371

II.

weten

te

onze

dat

de

menschelijke

was en

Zone natuur

eeuwig

bleef

en

waarachtig God. Niet,

dit

behoeft er wel niet bijgevoegd, alsof de Zone

aannam,

Gods

alleen

alsof nu in de plaats van wat bij ons onze Immanuel de Zone Gods kwam. Al zulke sufferij, alleen denkbaar als Apollinaris en zijn droomgenooten uitzonnen, zijn voor wie onze natuur met ons lichaam vereenzelvigt, dat is erger dan

ons

lichaam

inwendige mensch

is,

en

bij

verdierlijkt.

Wie daarentegen

weet, gelijk

natuur tweeledig bestaat,

uit ziel

elk

onzer weet, dat onze menschelijke

en lichaam, als orgaan voor ons ik

én met de zichtbare én met de onzichtbare wereld die

in

aanraking

te

om

komen,

kan dien droom niet mededroomen. Immers, hij weet, dat Jezus óf niet aannam, óf dat hij ze moest aannemen, naar lichaam en

onze natuur ziel,

zichtbaar en onzichtbaar beide.

Onderscheidt ge nu

bij

menschelijke natuur, naar

u zelven, dan vindt ge drieërlei. Vooreerst ziel

uw

en lichaam, die u met ieder ander mensch

gemeen is. Maar ten tweede ook iets bijzonders en eigenaardigs, dat u van anderen onderscheidt. Het sterkst spreekt dit in het gelaat, o, Zoo wonderbaar. Ge ziet tienduizend menschen op een hoop voor u staan. Allen hebben een menschelijk gezicht, met mond en neus, oogen en wenkbrauwen, voorhoofd en wangen. Dat is van de natuur. Maar toch is er iets, onderscheidt en iets onnoembaars, dat het eene gelaat van het andere waardoor het herkennen mogelijk wordt. En terwijl ge nu alzoo onderscheidt tusschen uw natuur, die ge met allen gemeen hebt, en uw eigenaardig bestaan, dat u van anderen onderscheidt, zijt ge u bovendien bewust een ik te zijn. Immers, ge zegt: Ik besta uit ziel en lichaam. Maar verder kunt ge nu ook niet vragen. Wat dat ik in u is, blijft een raadsel, dat nooit iemand u ontsluiten zal. Al wat de Heilige Schrift er u van zegt is, dat ge in uw menschelijke natuur geschapen wierdt naar den Beelde Gods.

Het gewone ziet

optreden,

een ik waarin

dat de menschelijke natuur haar personen is derhalve, met sterk individueele karakteronderscheidingen, en met iets

schuilt

van Gods Beeld.

in. Ons stamhoofd en verbondshoofd tevens, Adam, die in onze menschelijke natuur naar den Beelde Gods moest staan, viel, en in hem en door hem en na hem al wat staan moest als hij.

Doch zoolang

het zoo stond, viel alles en zonk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 383

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's