E voto Dordraceno - pagina 99
ZONDAG Er steekt dus
HOOFDSTUK
V.
87
II.
onedels
in, er kleeft niets minder reins aan, zoo dezen geldhandel het denkbeeld van betalen ontde Heilige Schrift aan leent, en dit begrip van betalen nu ook overbrengt op hetgeen de mensch
aan
zijn
God
niets
schuldig
is.
Betalen
een begrip, dat een kind zelfs vat;
is
men
een vv^oord dat ieder verstaat, waar
in
standen en rangen aan
alle
Een woord alzoo dat geen misverstand toelaat en de zaak als zaak volkomen duidelijk maakt. Immers in betalen ligt tweeërlei in, vooreerst het strikte, en ten tweede het stipte, en op beide komt het meer nog dan onder menschen, bij den He re onzen God aan. Betalen is nu eenmaal afdoen, de zaak afsnijden, en aan de schuld die bestond een einde maken. Zoo ik u betaald heb, is het opeens en voor altoos uit met den last die op mij lag. Het gaat dus strikt en streng. Het is niet zoo half en half maar heel doen. Het
gewend
is.
doen of
is
Kloek en manlijk. Als er betaald wordt, valt voorts
niet doen.
redeneeren en dreinen weg. Betalen brengt een zaak tot haar
alle
doet een bestaanden band
sluitsel;
verhouding, die den een
Wie
voet een einde.
moet betalen
heeft gaat vrij als het vogelke
Maar
ook, er
Want zoolang
zit
het stipte
in.
is
gevangene, wie betaald
mijn
uit.
Betalen
is
afdoen
de laatste penning er nog niet
tot
is,
u. Eerst met den laatsten penning gaat de koorde
zich,
en
de
is
strik
uit-
en maakt aan een
losgaan;
de macht van den ander leverde, op staanden
in
mij
geheel
gesprongen. Er
bij
is
den laatsten penning.
blijft
los,
de strik nog
om
ontbindt de knoop
betalen niets zwevends,
niet
dat onzekere, niet dat zus en toch weer zoo, niet dat zeezieke der eindelooze golvingen,
Er
is
maar een
En
twee
deze
geschikt,
om
nu,
dit
laten zitten,
te
stellen.
zonder ze door
onverbiddelijk, alle
toch wel
iets,
Om
af te snijden,
te
God
zetten.
ontzenuwend en
is
eens voorgoed, alle on-
de zaak wel zoo zondig kon
En om
af te snijden eveneens en
ziekelijk gepeins, alsof
God
de Heere
en wel veel en straks alles kon laten afdingen. Strikt en
gaat het zoo ergens, dan wel juist
en daarom
iets.
en dit stipte zijn juist zoo uitnemend
strikte
gekeuvel, alsof de Heere onze
heilig
bepaald
tot in het uiterste.
onze schuld aan de goddelijke gerechtigheid klaar en duidelijk
voor onzen geest
stipt
vast, stellig, afgeperkt en zuiver
de stiptheid, voortgaande
in
„betalen" schier het eenige
de vierschaar des Heeren
woord
in alle
toe,
menschelijke talen
dat zuiver en nauwkeurig en helder het onafwijsbare en onkreukbare van
de goddelijke gerechtigheid uitdrukt.
Wat
uit, totdat ge den in de gelijkenis sprak: ,,Er niet penning zult betaald hebben", geeft dit zoo kernachtig weder. En vandaar dat de Heilige Schrift dit betalen" zoo gedurig overbrengt
de Heere
laatsten
,,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's