GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 369

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 369

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

XIII.

HOOFDSTUK

357

IV.

Eeuwige Wezen vanzelf een Heere over ons krachtens de schepping. Hij heeft ons gemaakt en geenszins wij. Hij heeft ons ge-

Nu

is

het

geroepen. Hij is onze pottenbakker en wij zijn indien wij zelven iets gemaakt hebben, menschen, leem. En zijn, om er mee te doen naar ons over er volkomen heer en meester welgevallen en er vrij machtig over te beschikken, zoo ook is het met tot aanzijn

formeerd en

evenals wij

God

over

Als

ons.

een

rijk

man om

een huis gebouwd heeft, laten

hij

er

staan,

óf

is

dat huis óf leeg volkomen heer en meester over, te bewonen, óf ook om het een volgend jaar weer

af

porseleinbakker, die een vaas of schaal boetseerde,

er heer en meester

over,

om

die

zóó weer

te verbrijzelen.

En

in

is

te

te

breken.

Een

veel sterker en volstrekter

Eeuwige Wezen absoluut Heere en Meester over ons en over elk schepsel, om er mee te doen naar zijn Goddelijk welbehagen. We hebben niets in te brengen. Hij is aan niets gebonden. Hij maakt zin

nu

is

het

dood. Hij maakt levend. Hij zegt: „Mijn raad zal bestaan en Ik zal

al

mijn welbehagen doen".

wat de Gereformeerde kerken meest beleden hebben, als „Gods absolute Souvereiniteit" en waarop ze daarom te sterker nadruk Dit

is

het,

plachten te leggen, overmits uit dit Heere-zijn van den Drieëenigen God zijn vrij machtige verkiezing, de vastheid

heel de raad des welbehagens, zijner heilige

Wet, en

al

zijn aanbiddelijk

Godsbestuur voortvloeien.

Hiervan echter moet nu geheel onderscheiden worden het Heere-zijn

van den Middelaar over ons. Als tweede Persoon in het Drievuldig Wezen

is de Zoon van nature met den Vader en den Heiligen Geest eeuwiglijk onze Heere als onze

Schepper.

Maar daarvan

handelt thans de Catechismus niet;

hij

handelt hier van

den Middelaar; en als de kerke Gods nu van dien Middelaar belijdt dat ook Hij als zoodanig onze Heere is, dan doelt dit niet op een heerlijk recht dat de Zone Gods (als God) van eeuwigheid als Schepper bezat, maar op een geheel ander heerlijk recht, dat de Middelaar als onze Verlosser verwierf.

Op

„Waarom noemt gij hem onzen Heere?" wordt dienovereenkomstig door den Catechismus geantwoord: „Omdat Hij ons met de vraag:

zijnen dierbaren bloede gekocht en ons alzoo zich, tot een

maakt

eigendom ge-

heeft."

Dit hangt

saam met onzen

In het paradijs toch stond

maar gedroeg

hij

zich

ook

val in zonde.

Adam

als

niet alleen

onder

God

de knecht des Heeren, die

als zijn

Hem

Heere,

als

zoo-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 369

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's