E voto Dordraceno - pagina 329
ZONDAG
HOOFDSTUK
XII.
317
VI.
Dat beduidt, dat er uit het wezen van deze ceremoniën niets kwam, omdat er niets in hun wezen inzat, maar dat ze niettemin daadwerkelijk vertroosting aanbrachten, omdat God de Heere er die, op beding van geloof, aan had gehecht. Zoo wierd dus tweeërlei doel tegelijk bereikt. De Christus wierd lijke kracht.
tot vertroosting
Om
geprofeteerd. vertroosting
aan
hem wie
riep
En
alles.
geloofde
door
wierd
toch
instrument
het
tegelijkertijd
de
ceremoniën
dezer
toebedeeld.
Het gezegde saamvattende komen we dus tot deze slotsom: 10. In het paradijs, bij de schepping zelve, heeft God de Heere het priesterschap in 's menschen wezen zelf ingeplant; welk priesterschap daarin bestond, dat de mensch alleen alleen voor
God,
in
uit
God
de toewijding van heel
inspiratie ontving en
zijn
zijn
en
hart
wat
al
zijns
was, leefde. is de verbreking van dit priesterschap. De aftrekvan God. Het ontnemen aan God van zijn eere. king van het hart maar 's Menschen roof van zijn eigen persoon om niet Godes te zijn,
De zonde
20.
zelve
zichzelf te bezitten.
Hieruit nu wordt deze toestand geboren, dat eenerzijds alle priesterschap
en
wegvalt,
dat
het
een verdubbeling van
anderzijds
taak ontvangt.
Immers bestond het priesterschap oorspronkelijk alleen in de toewijding van heel ons zijn en heel onzen persoon aan God, nu kwam er de taak bij, om eer dit weer kon, de zonde tegen Gods hooge majesteit te verzoenen en
De
30.
te beteren.
zondaar, die reeds geen priester meer zijn kon
kelijke beteekenis,
taak
tvi^eede
te
was
in
uiteraard nog veel minder in staat,
vervullen.
Bij
moest dus Het besef van de roeping,
priester te blijven,
al
zijn
pogen om zich op
zijn priesterschap
om
de oorspron-
om ook te
wel ondergaan.
priester te zijn,
en de poging
priesterschap des Allerhoogsten te blijven hooghouden, treedt laatst in
gedroogd
Melchizedek op. en
Wat
in
hem
uitgeklopt boomblad,
de nabloeiïng van het wezenlijke,
gezien wordt
maar met dat in
onze
deze
houden en
is
al
natuur
om
dies
een ruïne,
is
het het
een
is het nog altoos gegronde priester-
schap. 40,
zeer
Overmits echter ten
volle
dit
wezenlijk,
priesterschap reeds terstond na den val, hoe-
nochtans door de zonde
om vrucht te dragen, heeft nu God de Heere neerd, om in de volheid des tijds dit gezonken en had
alle
kracht verloren
den Messias verordimachteloos geworden
priesterschap, dat het laatst in Melchizedek naflikkerde en
daarna
uit-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's