GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 350

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 350

Derde deel

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

352

Weldaden maakten een rekening.

blijven. <^

XXXII. HOOFDSTUK IIL

ZOND.

men anderen

en anderzijds van wat

hoog stond,

niets

uit

op

toch,

soort van dankbaarheid jegens

om

groot gevaar,

uit

verkeerde begrip ingaande, zulk een

dit

God den Heere ten

plicht stelde, liep

men

den wortel van het zedelijk leven in Gods kind geheel gevoelden de dieper ingeleide Gereformeerden. Ze misten

te bederven. Dit

om

de gave der onderscheiding,

echter

den aard der zaak op godsdienstig

Het streed met de geheele aanwijzing der

richten.

te

En nu men

Schrift.

er niet

van wat men van anderen ontving.

als die

Met deze voorstelling was echter gebied

En nu mocht

deed genieten.

wat men gaf aan anderen minstens even

rekening van

de

eer

gerust,

van wat men genoot,

Eenerzij ds

tevens het goede na te komen.

het

En zoo

kwade

uit te

dan

laat het zich

bannen, zonder uit dit

oogpunt

gemakkelijk verklaren, waarom juist in goed Gereformeerde kringen zooveel tegenzin tegen dit on-Schriftuurlijke begrip van dankbaarheid gerezen

Het

stuk

laatste

is.

de Dankbaarheid, dat van het G^ebed handelt, en

over

voornaamste stuk der Dankbaarheid

juist het Gebed als het

had

aanprijst,

wel als bewijs kunnen gelden, dat de opstellers van onzen Catechismus het toch anders bedoeld hadden;

woord „dankbaarheid bewijzen"

onze kerken aangericht.

Onze Geloofsbelijdenis sneed duidelijk "^

het

den weg staan, en heeft onnoemelijk veel kwaad

bleef toch hinderen en in in

maar

uit

lier

door

en niet een gave die wij Gode brengen, zoodat een goed

weg

een veiliger

Verbond af

af,

goede werken doen, dit een gave

is,

als

dat,

schuldenaar aan ons maakt

als

slaat

we

spreken,

Gods aan ons

werk ons

misverstand in volstrekten zin

dit

te

En

te leiden.

in,

Ook ons Doopsformu-

(Art. 24).

door de nieawigheid des levens uit het

zelfs het

Kort Begrip ontkwam de moeilijkheid

„om er den hemel gedaan), maar omdat God

door te zeggen: Ge moet de goede werken niet doen,

mede ze u

verdienen

te

geboden

Ook

al is

zoo

varen,

(dit

het dus raadzaam het denkbeeld van dankbaarheid niet te laten dient

heidensche en

ons, als

menschelijke begrip

Geheel eruit

,

t.

zin,

uit dit

denkbeeld het

verwyderd worde, en het op worde

waarin het voor de Heilige Schrift bestaan kan,

Gods kinderen,

hemelen toepasselijk

houden

van meet af gewaakt, dat

toch

gevat in dien eenigen

en op

heeft Christus voor u

heeft.

in

onze betrekking tot onzen Vader in de

is.

verwijderd moet dus, wat Ursinus formeel nog wil vast-

w. het begrip van rechtvaardigheid of gelijkheid. Nooit of nim-

mer kan noch mag of streven zouden,

er sprake

om

van

onzerzijds

zijn,

Gode

dat wij er ook iets toe te

maar naar staan

brengen, dat in waardij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 350

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's