E voto Dordraceno - pagina 85
ZONDAG
HOOFDSTUK
IV.
73
III.
ontzettendheid van tijdelijke ellende en eeuwige rampzaligheid in. Er behoeft niets bij gevoegd, In het ééne doodvonnis ligt het al en voor eeuwig besloten. God de Heere had op de overtreding van zijn wet den dood gesteld, en toen nu de mensch desniettemin die wet niet hield, heeft de Rechter van hemel en aarde hem dan ook ter dood ver-
de
oordeeld.
was „tegen de hoogste
Zijn zonde
Gods"
majesteit
of gelijk wij meestal
van den Heere Heere bedreven, en daarom kon er ook geen mindere dan de hoogste straf op staan, een straf op ziel én lichaam afgaande en doorgaande voor eeuwig. tegen
zeggen,
de
Souvereiniteit
woord „Dood"
Dit regel
niet
toch
zondigt,
ter
helfte
is
een ontzettend woord, en toch wordt het
van
nog
desniettemin
en
en
diepte doorzien
zijn
van jaren leven
honderden
vraagt de nieuwsgierigheid onwillekeurig, of
Als
verstaan.
God
de Heere
in
den
Adam blijft,
zijn dreiging
dan verzacht had of de uitvoering er van uitgesteld, want dat er gezegd was: „Ten dage dat ge er van eet, zult ge den dood sterven", en dat dit niet uitkomt, als hij toch nog jaren leven kon. Maar zoo oppervlakkig vragen komt alleen op in den onnadenkende. Want wie nadenkt, en Adam na zijn val op de gevloekte aarde in het zweet zijns aanschijns sloven ziet om zijn brood, en hem goed in het matte oog tuurt, die weet het wel beter, neen die Adam leejde niet meer. Van de ure zelve van zijn
zonde was de dood over hem gekomen.
Wat
toch is de „Dood"? de „Dood" niets dan een ontslapen als ons aardsch aanzijn
Is
uit
is?
o, Gewisselijk ook dat is een stukske van den Dood, maar toch is het op verre na de geheele Dood niet. „Dood" staat tegenover „Leven". En
leven
is
die
wonderbare verbinding die God
twee dingen saam
te
houden.
staan tegen elkaar over.
uw
aard
Maar het
Van
hebt een
ziel
als
Schepper
geestelijke natuur
omdat deze twee een
God Adams
van
uw
bezigt,
om
en een lichaam. Die beide
uw
ziel,
lichaam. Het zichtbare en het onzichtbare in u
juist
Scheppingswerk
schiep
Ge
van in
stoffelijken
één persoon.
tegenstelling vormen, moeten ze nu in
persoon, tot een geheel vereenigd. Eerst
lichaam; toen
in
dat lichaam de
ziel;
en eerst toen
nu die beide, dat lichaam en die ziel op een voor ons geheel onbegrijpelijke wijze vereenigd waren, eerst toen was er, gelijk de Schrift zegt, een levend mensch. En gelijk alzoo het aardsche leven in een mensch ontstaat door de wondere saambinding van zijn ziel en zijn lichaam, zoo nu is ook zijn aardsche dood niets anders dan de scheiding van zijn ziel en van zijn lichaam. Beide, leven en dood staan hierin vlak tegen elkaar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 85](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's