E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 377
Derde deel
ZOND.
XXXII. HOOFDSTUK VIL
379
den vollen inhoud der Gereformeerde Belijdenis weer aandurft,
verband,
tot de gemeente brengt, en in de gemeente opbouwt. Wie dat doet uitkomen waar hij wezen moet, zoo voor zijn eigen ziel, als voor de
meente
die
bearbeidt, en het einde zal zijn, dat de
hij
Naam
Gods
verheerlijking van
ge-
grootmaking en
veld wint.
nu hiervan genoeg gezegd, dan kan thans overgegaan
Is
zal
tot de
nadere
bespreking van wat de Catechismus over de goede tverken in verband met
onze verplichting jegens onzen God zegt. Voorshands alleen nog maar in en bepaalde verband; want over deh aard der goede werken
laatste
dit
wordt eerst in Vraag 91 gehandeld. Xu zegt de Catechismus van band
Vooreerst,
drieërlei:
lof
aan de wereld
de
verzekerdheid
En
dat ze noodig
om
kunnen,
Gods hand een middel
in
meer
kweten van de schuld,
iets
is alle
eeuwig
voor
iets
die door
zal blijven rusten.
we Hem
Hem
rekening
om
iets
God
bij
Hem
lijkheidshalve,
een
voor God,
uw
in
dank dien ge
Gods onuitsnrekelijke gave op ons
Let hier scherp op, want hierdoor juist
Hem
oordeel daalde, en ge iets afbetaaldet van den
schuldig
oogenblik
zijt,
uw
is
Want
onbestaanbaar.
verhouding tegenover
gieten,
niet schonk, zoodat ge geheel
om
schepping alles
schuldig
waart;
2o.
en reeds daardoor niets hadt
doen;
40.
Lam
heilig
dan staat de zaak
dat ge dit alles door
in
heeft
uw
God
om
uw God
zoo, lo, dat
uw
den
in
God u
aanzijn
uw God
50.
uw God
ook maar
zijt
iets
gekomen;
3o,
van deze schuld van
dat ge derhalve thans onder een ten eerste krachtens al
ligt,
in
Hem
zelf toen deze strafschuld door het bloed
uitgewischt;
dubbele verplichting voor
wilt ge, duide-
zonde Gode ontroofd hebt,
een oneindige schuld by
noch hebben kondt dat
uw
ten behoeve, te doen, zoodat
uw
gij
teruggeven
doen zouden, waardoor
vorm van een rekening
af te
iets
we^ikeerigheid ten eenen male afgesneden. Een dankbaarheid, die u y
bewegen zou
het
te
met geen enkel woord sprake van
in deze drie is
en
niet;
dat wij Gode zouden toebrengen; waardoor
rust, en
dat
wat ge
in
uw
herschepping
ontvingt, en dat de daaruit voortvloeiende verplichting nooit
kan worden
uw
schepping, en ten andere krachtens
al
hetgeen ge in
opgeheven, maar tot in aller eeuwigheid blijven moet. Zoo zelfs dat elke toeëigening die
dus
;
des geloofs door een uitwendig hulpmiddel te sterken.
zouden voor wat Hij ons gaf; of
we
tiveede,
waardoor anderen voor Christus gewonnen worden. Drie doeleinden
alzoo; iets
Ten
te ontlokken.
derde, dat ze strekken
ten
zijn,
dit ver-
om Gods zijn, om ons
dat we goede werken moeten doen,
van genade,
die u thans
schuld niet vermindert niet
alleen
geen
de
maar
nog
in
uw
goede werken toekomt,
zeer stellig nog dagelijks vergroot. Er
minste sprake van eenige
verdienste, alsof
is
uw
';
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's