E voto Dordraceno - pagina 343
ZONDAG
HOOFDSTUK
XII.
331
IX.
448 millioen Christenen leven, worden alle deze onverholen vijanden en verachters van den Nazarener nog altoos onder de Christenen meegeteld.
Dit gemeene gebruik nu maakt, dat de teedere van ziel zeer weinig meer aan dezen naam hecht, en dat er de beteekenis nauwelijks meer van gevoeld wordt. Een „fijne", een „duisterling", een „dweper" genaamd te worden, geeft thans veel meer karakter, dan zoo de menschen u een Christen noemen. Een Christen, nu ja, dat spreekt vanzelf, op de enkele Joden na zijn alle Nederlanders Christenen. Maar een Christen die nog bovendien in den Christus gelooft, zie, dat is heel iets anders. „Kind van God", „opgeschrevene te Sion", gerekend met het „volk des Heeren" te heeft daarom voor den echten belijder des Heeren thans al de zijn, volheid en
al
den rijkdom
van „Christen"
in
die de ontzielde en uitgeholde
zich,
„Christen" wil
verloor.
Mahomedaan. Vandaar, dat
heiden, geen Jood, en ook geen
naam
zeggen: niet een publiek
thans
zendingswereld deze naam weer hooger klank kreeg, en „Christen" te zijn het bijbegrip heeft van gerechtigd
in
te
alleen in de
onze koloniën
zijn
tot
zekere
burgerlijke privileges.
Aan dezen stand van zaken
voorshands weinig
is
te
veranderen.
De
afstand tusschen den cirkel der kerk, gelijk ze zich zichtbaar vertoont en
onzichtbaar aan Jezus kleeft,
is
daartoe
strekt de kerk zóóver als de heilige
Doop
te
groot geworden.
strekt,
Zichtbaar
maar wie noch op
ficties
noch van spelen met woorden houdt, kan zich kwalijk verhelen, hoe betrekkelijk klein in verhouding tot de nominaal gedoopten het getal dergenen is, die in hun Heere ontslapen zijn of ontslapen zullen. Dit euvel teert,
sproot voort uit de eenigszins werktuigelijke wijze, waarop de
Roomsche
kerk de volkeren van Europa tot het Christendom bekeerd heeft. Dit ging
zoo
bijster
oppervlakkig, zoo weinig degelijk, zoo uitwendig toe.
En
heele volkeren tegelijk.
wijze van doen iets te zeggen veel
ruws en gemeens
Soms
hoeveel er destijds ook voor zulk een massale
niet,
viel,
die we,
en
al
ontkent
men de
sluiting
van
ook zoo, aan deze geheel uitwendige
toebrenging dezer volken, niet tot den Christus, maar tot „het Christen-
dom" danken,
toch
mag
De kerk nam
te veel in zich op.
vermogen was daartoe
nog altoos de naweeën waaronder de kerk thans
niet voorbijgezien, dat het
van deze massale dusgenaamde bekeeringen nog gebogen gaat.
zijn,
Ze kon het
niet aan.
Haar
assimilatie-
zwak. En wel verre dat zij er in geslaagd in massa voor haar Heiland te winnen, is de invloed van die heidensche volkeren op de kerk te machtig gebleken en is door hen de kerk innerlijk verwereldlijkt. zou
zijn,
om
te
deze volkeren
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's