E voto Dordraceno - pagina 331
ZONDAG
HOOFDSTUK
XII.
319
VII.
kon, op aarde geweest. Immers niet alleen de offerande die op het altaar
komt, maar ook de priester die het offer toewijdt, moet smetteloos rein en heilig zijn, of de offeranden die God eeren wil, krenkt en beleedigt
den Almachtige.
Zoo nu stond Adam in het paradijs. Hij was een onzondig priester en had een nog onzondige offerande te offeren. Maar toen hij viel, was dit uit. Hij als priester was onrein van hart, van lippen en van hand geworden, en de offerande die hem te brengen overbleef, was bezoedeld. Alle poging daarna aangewend, om toch te offeren, liep dan ook teniet. Melchizedek was
In
eerst toen
melijke gestalte.
verdorrend priesterschap het laatst gezien, en, kwam er weer een priesterschap van aanne-
dit
God Aaron
riep,
Edoch
slechts
en de schaduw dragende,
maar
kwam
voor
zonde
buiten priester
die
in
beeld,
niet wezenlijk;
de zaak zelve. Een
niet
den
zondigen
mensch
wel den schijn dier,
omdat het
en de zondaar en die onheilig was, wierd ceremonieel Levietisch ligt,
in
stee,
geheiligd.
Van
het paradijs tot Golgotha
is het priesterschap dus slechts in geschaduwachtigen vorm gezien, en eerst op Golgotha is het weer uitgekomen. Dit worde echter niet zóó verstaan, alsof in de eeuwen
brekkigen,
daartusschen liggen het priesterschap braak had gelegen, en alsof Christus het pas in de volheid des tij ds ontvangen had. Dit is zoo niet. die
was reeds van eeuwigheid van God verordineerd en met den Heiligen tot onzen hoogsten Profeet, maar ook tot onzen
Hij
Geest gezalfd, niet enkel eenigen Hoogepriester, en
wat door de patriarchen of Aaron en de zijnen is, hing van den aanvang af van dit ééne priesterschap van Jezus. Zoodra Adam viel en dus als priester ontpriesterd in
al
het priesterschap verricht
hem in de plaats. Ook reeds noch Eva behouden, dan eeniglijk door het van hén a/geschovene en op den Middelaar overgebrachte
wierd, trad de Middelaar als priester voor in het
paradijs
geloof in dit
is
noch
Adam
priesterschap.
Is dit
helder ingezien, dan verstaat
maar Melchizedeks priesterschap anders vat en Christus
in
men
bezat.
tevens dat Christus niet Aarons,
Bedenkt toch wel,
dat,
wie het
het pas later ingestelde Aaronietisch priester-
schap laat intreden, voor de geloovigen die van het paradijs tot op Aaron geleefd hebben, een anderen weg ter zaligheid ontsluit die buiten Christus omgaat. Is
daarentegen de Middelaar de van
God
verordineerde en
met den
Heiligen Geest gezalfde priester reeds in het paradijs, dan spreekt het vanzelf dat hij niet anders dan dat priesterschap kon bezitten dat in
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's