E voto Dordraceno - pagina 21
ZONDAG lichaam en
ziel
HOOFDSTUK
I.
II.
bei" de eenige troost beide malen in ditzelfde
ligt,
dat
ik,
zooals ik ben en besta, mijns Heeren ben. Dit nu strekt zich natuurlijk tevens uit tot de levenssfeer, die én voor ziel gegeven is. Ook ons lichaam staat niet op verband met al het zichtbare. Door dit nadruk leggen op „ons lichaam" neemt de Catechismus dus terstond geheel ons zichtbaar en uitwendig leven tevens in onze godzaligheid op. Kloosterachtige laatdunkendheid tegenover de zichtbare wereld is hiermee dus af-
ons lichaam én voor onze
maar
zichzelf,
leeft
in
gesneden, maar ook afgesneden
alle
slordigheid en achteloosheid, die, mits
men maar Gods verborgen omgang
had, plichtsverzuim wilde vergoelijken
of nalatigheid
aardsche leven verontschuldigen.
Is eenmaal mijn genadeverbond opgenomen en daarmee ook heel mijn uitwendig leven geheiligd, dan volgt hieruit vanzelf, dat ook de zorge voor de reinheid van het lichaam en de gezondheid van mijn lichaam, en de voeding van mijn lichaam, en de kleeding van mijn lichaam onmiddellijk onder de beademing des geloofs komt, en dat evenzoo het zorgen voor de huishouding, het volijverig zijn in ons goddelijk beroep, het deelnemen aan de zaken van den burgerstaat, het uitgaan op de paden der wetenschappen, en het belangstellen in alle uitingen van ons
in
het
lichaam, evengoed als mijne
ziel, in
het
maatschappelijk leven, rechtstreeks door den zuiveren drang des geloofs wordt.
beheerscht
,,Wie
zijn
huisgezin niet verzorgt,
is
erger dan een
ongeloovige!" zegt de heilige apostel, en juist aan deze zuiverder opvat-
van den eenigen troost des levens dankte eens ons Calvinistisch volk roep van zindelijkheid en netheid, zijn rein en rijk huiselijk leven, voorspoed in nering en bedrijf, zijn naam in kunsten en wetenschappen,
ting zijn
zijn
en ook de macht, die het over de volken kreeg. Onze vaderen verstonden dat ook ,,onze lichamen leden van Christus zijn," en wisten profijt doen met de zeldzame kracht, die school in de heerlijke belijdenis: „Hetzij wij leven, hetzij wij sterven, wij zijn des Heeren!" Deze algemeene gezichtspunten nu zijn voor een volk kostelijker dan het goud van Ophir, en niet te berekenen zijn de uitnemende stoffelijke en geestelijke voordeelen, die aan een volk te beurt vallen, zoo het van meet af in deze zuivere paden en gangen geleid wordt, door uitzuivering het, te
uit
zijn
religie
uitgangen van
Wie
zoo, naar het
mensch
als
van elke principiëele dwaling en een reformeeren van de zijn bewustzijn.
in
woord van onzen Catechismus,
de volstrekte eenheid van
zijn tijdelijk
en eeuwig leven
die
zijn geloof, die
is rijk in
dom
zijns
Heeren
mag
zijn
en bestaan
zijn
ziel,
van
opvatten, die heejt wat aan zijn religie,
behoeft geen oogenblik
uit te treden,
zijn aanzijn
lichaam en
maar
die
uit het
woont metterdaad
schoone in
heilig-
den tempel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 21](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's