E voto Dordraceno - pagina 323
ZONDAG zedek
was
uitgekomen,
en
XII.
HOOFDSTUK
deswege
naar
311
V.
diens
naam
is
genoemd.
Zoo verstaat ge dan ook het hooge gewicht dat Abrahams ontmoeting met dezen Melchizedek had. Hier toch gingen de beide stroomingen uiteen. Melchizedeks priesterschap
ging van nu af onder,
om
te schuilen in
den Middelaar, en eerst
later in
den Middelaar weer op te komen; en uit Abrahams lendenen zou Levi opkomen en daarmee het Aaronietisch priesterschap, dat een tijdlang het eenige Gode welbehaaglijke zou zijn in den dienst der schaduwen. Doch duidelijk moest juist bij deze ontmoeting uitkomen, dat het Aaronieaan het oorspronkelijke beneden stond. Vandaar, dat Abraham tienden aan en zich door Melchizedek laat zegenen, waaruit de
tisch priesterschap zijn waardij slechts ontleende
en er in beteekenis
Melchizedek
geeft
nog uitdrukkelijk afleidt, dat hiermee het priesterschap van Melchizedek erkend wierd als staande boven dat van Aaron, en als meerder zijnde. En herlees nu Psalm CX en Hebreen VII en alles vloeit vanzelf en is volkomen duidelijk. De Heere kon niet zweren, dat de Middelaar priester zou zijn naar de ordening van Aaron. Hij moest zweren: „Gij zijt priester naar de ordening van Melchizedek". En Hij moest dat doen in het verband waarin Psalm CX dit zet, t. w. in verband met de koninklijke waardigheid die in vers 1 en 2 van dien Psalm aan den Middelaar wordt toegekend. En ook de heilige apostel, er in den Hebreërbrief aan toegekomen, om de ophouding en verdwijning van het Aaronietisch priesterschap aan te toonen, moest wel tot Melchizedek teruggaan, omdat juist in Melchizedek heilige
apostel
het echte, volle, oorspronkelijke priesterschap zich het laatst en juist in
hoogheid boven Aaron vertoond had. En eenmaal deze stof behandelend, moest hij wel aantoonen en er nadruk op leggen: lo. dat dit oorspronkelijk priesterschap iemand priester doet blijven in der eeuwigheid; 2o. dat het niet hangt aan de afstamming zijn
uit tijd
een bepaald geslacht; 3^. dat het niet afhangt van een bepaalden leef-
noch met den dood eindigen kan;
vond
in
4o. dat het zijn
hoofdbestanddeel niet
de bediening der verzoening, die er oorspronkelijk (voor den val)
aanwezig was noch kon zijn; en 5o. dat het niet slechts ouder was dan dat van Aaron, maar bovendien de algemeene grond waarin ook Aarons priesterschap, als bijkomstig en slechts tijdelijk tusschenintredend, niet eens in
wortelde; en 6o, dat het, met het koningschap verbonden, geen priesterschap
was, dat buiten het werkelijke leven stond, maar met dat koningschap één, juist uit het leven zelf
opkwam
en heel het leven omsloot.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's