GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 434

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 434

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

422

ZONDAG

HOOFDSTUK

XV.

van ouds her geweest, dat men het toon hing aan een hout.

Hem ook

te steenigen,

te

VI.

van een

lijk

dooden, zijn leven

ter

dood gebrachte ten

was

uit te roeien

genoeg,

niet

boezemde nog afschuw in. Zelfs dat lijk mocht de aarde niet meer aanraken. En daarom hing men het lijk dan aan een paal of hout of rek op. Dan kon een ieder den gruwelijke zien. De gieren konden op zijn aas aanvliegen. Het nachtgedierte kon huilen om zijn gruwzaam zijn

lijk

overschot

Zoo deed men had, ook wel

was, mocht

bij

bij

een mensch, die een vreeselijken gruwel bedreven

Israël.

dit bij

Doch

het land den Heere gewijd en heilig

wijl

slechts één

Israël

zulk een veracht en verafschuwd

dag duren. Vóór den avond moest

lijk

in

den grond weggestopt, want,

zegt de Schrift: „Voorts wanneer in iemand eene zonde zal zijn, die het

oordeel des doods waardig

is, dat hij gedood zal worden, en gij hem aan het hout zult opgehangen hebben; zoo zal zijn dood lichaam aan het hout niet overnachten, maar gij zult het zekerlijk ten zelven dage be-

graven; want een opgehangene

Gode een

is

land niet verontreinigen, dat u de Heere,

XXI

:

23

uw

Alzoo

vloek.

zult

gij

uw

God, ten erve geeft." (Deut.

v.v.)

Zulk een opgehangene,

d. i. iemand wiens gedood lichaam te schande aan een paal was opgehangen, was voor den Heere een vloek en ver-

ontreinigde zijn erve.

Vandaar dat bij Israël dan ook geen dood der kruisiging bestond. Die werd in Israël gebracht door de Romeinen. Maar de Jood haat; hij haat bitter;

en toen nu het fanatieke gepeupel

geven aan

zijn

gruwen tegen

van

Jeruzalem

Jezus, toen riep het niet maar:

lucht

dood Hem!", neen, maar: „Kruis Hem! kruis Hem!". Het had duivelsch begeeren

aan,

om

verworpeling aan het hout een van

God

Jezus

te

als

een

vloek

en

gehangen

is !

het dan geschied, dat toeleg,

een

zien hangen. Eerst als Hij daar hing „als

wrok en wraakzucht, hun

vervloekte" zou hun

Dat de

er

een afgrijslijken dorst naar

vertrapping en krenking van dien Rabbi van Nazareth voldaan

En zoo

wilde

„Dood Hem,

ook Immanuëls

om Hem

lijk

zijn.

aan het hout heeft

aan het hout ten toon zoo zou gevoeld hebben,

als een vloek

Iets wat een Romein niet maar wat Jezus diep en zeer diep moest voelen. Hij was uit Israël. Hij kende de sprake Gods in Deut. XXI. o. Toen het „Kruis Hem, kruis Hem !"

te

hangen, gelukt

is.

Hem in de ooren klonk, drong de beving voor dien vloek door heel zijn wezen. Dat vloekhout kon Hij dan ook niet torsen. Hij bezweek er onder. Maar

toen het opgesteld was,

daar als een gevloekte van

Hij er

is

God

!

aan gehangen. En toen hing Hij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 434

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's