GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 391

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 391

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

HOOFDSTUK

XIV.

eens schiep en ook schonk aan

Eva

in

379

III.

haar wording. Die gave, reine

natuur bestond als zoodanig niet meer. Er bestond niet anders dan de

ongave, verlaagde en verzwakte natuur.

De

natuur waarin wij zondaren

geboren worden, leven en sterven. En vraagt men nu: Welke natuur heeft dan Christus aangenomen? dan moet, dit spreekt vanzelf, geantwoord: Diezelfde menschelijke natuur in haar verlaging en verzwakking, gelijk wij die dragen.

De

menschelijke natuur, gelijk

God

was niet geen men-

die in het paradijs schiep,

aan den dood onderworpen, maar na den val is en bestaat er schelijke natuur, of ze draagt den dood in en aan zich en gaat, tenzij er genade intreedt, den dood eeuwig in. En nu beteekent de belijdenis, dat Christus niet de gave en ongeschonden, maar onze verzwakte natuur

aannam

die menschelijke natuur, waarin de dood onderworpen was aan al den nood, dien het gebrek van onze natuur thans met zich brengt, en dat Hij in die natuur op Golgotha heeft kunnen sterven. 18 er bij zegt: „Hij is daarom den broederen in Zooals Hebreen II alles gelijk geworden, opdat Hij, zelf verzocht zijnde, diegenen die verzocht worden, kon te hulp komen." Dit gewichtig punt komt natuurlijk breeder ter sprake bij het lijden en bij de nederdaling ter helle. Toch moet hier reeds zooveel gezegd, dat dit aannemen van onze verzwakte en ingezonkene en met den dood bezwangerde natuur, geen schijn, maar volle werkelijkheid was. Zooals de menschelijke natuur is, waarin wij liggen en bestaan, zóó was ook de menschelijke natuur, die Hij aannam. Hij nam niet iets anders aan, maar het onze. Het onze in zijn diepe ellendigheid, met alle ellendigheid die aan deze natuur als zoodanig eigen was.

aannam,

dat,

dat Hij

woelde. Vandaar dat Hij

:

Hier

ligt

dit

onderscheid

in,

dat Jezus volstrekt niet alle bijzondere

ellendigheden gedragen heeft, maar alleen die ellendigheden, die aan heel

onze natuur gemeen

zijn.

Jezus

is

niet

melaatsch geweest. Jezus

is

niet

meer als men zou kunnen opsommen. Wel de kiem, den wortel, het zaad van al deze menschelijke ellende, die in de kiem des doods zelf inligt, droeg ook Immanuel; maar niet uitgewerkt; niet zoo, dat Hij alle ziekte leed, alle operatie onderging, alle verdriet uitdronk, of precies leed wat alle martelaars leden. En daarom moet tegengestaan die valsche beschouwing, die het, „den broederen in alles gelijk" op alle soort van lijden doet slaan en ontheiligt door consideratie van alle eigen pijnen en smarten. door de plage der pestilentie bezocht. En zooveel

En zoo komen we De Heilige Schrift

vanzelf tot het laatste punt: uitgenomen de zonde. leert dit

zoo kras en duidelijk en legt hier zoo den

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 391

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's