E voto Dordraceno - pagina 157
ZONDAG
VIII.
wezentje, gelijk wij menschen toch
Wat
Heere Heere kunnen begrijpen!
HOOFDSTUK zijn,
145
I.
dien grooten,
zijn wij, diep
en
dien almachtigen
in alles
afhankelijke
den omtrek van ons vaderland? Wat is heel dat vaderland, vergeleken bij den omvang van Europa? Wat is gansch Europa, bij deze aarde gezien? Hoe nietig die aarde niet bij de zon verschepseltjes, vergeleken
Hoe
geleken!
bij
firmament genomen! En wat is den Heere onzen God, die al die zonnen, en die starren bij name roept, vanwege de grootheid zijner kracht en omdat Hij sterk is van vermogen! En zie, er wordt er niet één klein die zon, bij heel het
dan nog heel dat firmament
bij
gemist. Zelfs al denkt ge u de zonde weg,
dan nog kan
er nooit sprake
dat een schepsel den Schepper zou kunnen begrijpen. lijke
van
En ook de
zijn,
heer-
kennisse van „aangezicht tot aangezicht", die de heilige apostel
Cor. XIII aan
Gods
in
den staat der heerlijkheid profeteert, heeft met een begrijpen van den Eeuwige en den Ondoorgrondelijke niets te maken. I
heiligen
in
En zoowel in het paradijs dat Gods verkorenen verbeiden, is en
God is Wel
groot, en wij begrijpen
verloren wierd, als in het paradijs dat blijft
Hem
het naar Elihu's zielskreet: „Zie,
niet!"
(Job
XXXVI
:
26.)
kennen van den Eeuwige; maar kennen" is heel iets anders dan „begrijpen". Ik ken iemand niet, zoo ik hem nooit zag, nooit hoorde, nooit met hem in aanraking kwam. Daarentegen ken ik iemand wel, zoo ik zijn aangezicht afgedrukt in mijn voorstelling draag; zoo ik aan zijn stem hoor dat hij er is; zoo ik zijn wijze van doen gadesloeg, en daardoor iets leerde verstaan van zijn karakter. En dit „kennen" gaat is
er een
,,
dieper, naarmate ik meer aan al zijn wegen gewend wierd, met hem verkeeren mocht, en in allerlei ernstige en gewichtigje omstandigheden zijn trouw en zijn liefde leerde proeven. Vandaar dat ieder man zijn vrouw en iedere vrouw haar man kent, en de ouders hun kin-
dieper en
lang
Maar om
dit
kennen
wezen van een mensch,
begrijpt
deren kennen, en de vriend den vriend kent. begrijpt
daarom geen mensch nog
ooit het
een vader niet hoe zijn kind er kwam, hoe
verbonden
ligt,
of
ook hoe wonderbaar
in
in
dat kind
al
ziel
en lichaam
dat kind het onbegrijpelijke
bewustzijn werkt. Och, zelfs de herder begrijpt zijn trouwen hond die
hem
zijn
schapen saamhoudt, en verstaat
niet
wat
niet,
er in zulk een dier
omgaat, en minder nog hoe een beest, zonder menschenhart of engelengeest, zoo trouw kan zijn en zoo aanhankelijk en zoo gevat! ,,
die
Kennen" en „begrijpen"
zijn
dus twee geheel verschillende dingen,
Gods kind wel onderscheiden moet, en de verwarring van deze twee
schept onnoemlijk veel geestelijke ellende.
E
Voto l
Want dan
is
er een, die duizend 10
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's