In de schaduwe des doods - pagina 173
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
165
Maar even snel kan al die pracht weer weg zijn. Als ook maar een halven dag de verzengende woestijnwind er over is gegaan, ligt al het gras verdord, en temidden van dat verdorde gras zijn dan die duizend verwelkte veldbloemkens ternauwernood meer vindbaar. En met het oog daarop nu zegt de psalmist zoo schoon, dat ook uw leven aan het leven van die veldbloem in het gras niet ongeplooiden.
lijk is.
„De dagen alzoo zij
bloeit
des hij
;
menschen zijn als het gras, gelijk een veldbloem, maar als even de wind daarover is gegaan, zoo is
niet meer, en hare plaatse kent haar niet meer."
Vooral lingen
gedurig heensterven van zooveel kleine lieveveldbloem u zoo aangrijpend toe, en nooit beter
zoo
het
bij
spreekt
die
dan bij het graf dier kleinen verstaat ge dat stil verdwijnen, als het spoorloos wegraken van de veldbloem in het gras. Volwassen personen maken in hun sterven op ons een anderen indruk. Ze hadden meer wortel geschoten. Lange jaren hadden ze bij en met ons overwinterd en overzomerd. Hun persoon en karakter had vaster vormen aangenomen. Ze besloegen een breeder plaats. En dan eindelijk ons verlieten, ontvingen we meer den indruk van een stam die geveld werd, dan van een veldbloem, die knakte aan haar steel en opeens weg was. Maar als God de Heere de kinderkens oproept, om tot Hem te komen, is dan niet die veldbloem, die even bloeide en toen zoo stil verdween, de roerend juiste uitdrukking voor wat ge waarnaamt? In dat kleine, jonge leven was nog zoo weinig stam, was nog alles zoo bloem. Nog geen bloem op hoogen stengel, maar een veldbloem in het gras verscholen en even zijn kleurig kopje boven dat gras uitstekend. En nu kwam de wind uit de woestijn, de wind, die den adem des doods in zich droeg. En onder die aanraking bezweek het. Het kopje boog; de kleuren verbleekten, de onvaste vormen versmolten. En zoo verdween het; om niet dan een zwevend beeld, en om dat zwevend beeld spelende herinneringen achter te laten. Herinnexingen slechts in kleiner kring heilig, maar waar de wereld niet van weet, omdat een zoo jong kind in die wereld zich nog geen plaats veroveren kon. Zoo was het een komen, om te gaan; een verschijnen, om te verdwijnen. En zoo sterven ze bij honderden en bij duizenden henen, die kleine lievelingen, bij God gekend, maar bij menschen ongemerkt als ze
voorbijgegaan.
Veldbloemkens, wegplukten.
Voor
hier
God had
die
God
gezaaid
had,
waren ze niet. bestemd als sieraad voor
ze
en die Gods engelen weer
zijn heiligen
hemel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's