In de schaduwe des doods - pagina 60
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
52
Eea jonge moeder,
die
na
vindt dan een koud, liefde voor haar verbergt. niets
al
wat uitgestaan en doorworsteld is, dat men meest nog uit
kil kinderlijkje,
Of ook wel, het kindeke gered, maar de moeder bezweken, en het pasgeboren wicht als zonder moeder ter wereld gekomen.
En soms het allerbangste. Een man die liefhad, een
jonge man die zich reeds maandenlang vader gedroomd had, en nu ... niets meer. Geen kind dat hij had afgebeden, en geen vrouw meer die hem dat kindeke zou geschonken hebben. Nacht, niets dan donkere nacht, tot de God aller vertroostingen „In uwen bloede, in het bloed over zijn ziel komt en hem toeroept .
:
uwer
ziele,
leef."
neemt het niet zoo tragisch verloop, altoos blijft het zoo uiterst gewichtige episode in het huiselijk leven,, waarover men meestal in de grootste oppervlakkigheid heenschrijdt. Want ja, ook het wiegje mag u wel boeien, en het schoone kinook
Toch,
kraambed
al
een
als schepseltje van uw God, u tot den Schepper van zijn menschenkinderen opleiden. Zelfs is het menschelijk, en daarom goed, dat ook al het lieve, omdat het klein en aanminnig is, u aantrekke: en dat de baker en wat zich eigenaardigs aan haar naam verbindt, u
deke,
toespreke. toch, zal het goed zijn, dan moet ook hier dieper geleefd. Dieper geleefd door den man, die, al draagt de vrouw de smarte^ in het heilig medelijden ja, juist omdat de vrouw de smarte draagt, der liefde, zal meelijden met haar die hij mint. Zoo ooit het mannenhart uit zijn zelfzucht getrokken wordt, om zichzelf te vergeten en zich voor een ander te geven, dan moet het in die bange dagen
Maar
zijn.
zal de jonge moeder de gedachten in zich vermenigvuldagen van zoo hoogen ernst, met ernst ook voor de toe-
Maar ook digen,
en
komst doorleven. Eerst door moeder te worden, breekt de jonge vrouw voor altoos met een leven, dat haar veelszins spel was. Dat alles heeft nu uit, is nu teniet gedaan. Nu wenkt roeping; van nu af wacht haar een heerlijke taak, om een kindeke dat God haar gaf, eerst voor het gezin, dan voor de wereld, en, onder alles door, voor den hemel op te voeden. Ook de moederhorst, ongetwijfeld, want ook dat is een wonder Gods in uw eigen bloed; maar meer toch nog uw moederhart vraagt uw kindeke, of liever nog, God vraagt het voor den lieveling, dien Hij u schonk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's