In de schaduwe des doods - pagina 170
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
162 dit moet ook. En mits het uit drang van. heilige liefde en niet harde hooghartigheid geschiedt, is dit altoos prijslijk. Soms droeg het ook vrucht. Alleen maar, zulk vermaan aan de stervenden droeg zoo dikwijls het karakter van inhaling van verzuim. Een moeder, die in gezonde dagen haar man, haar kind geestelijk maar in het wild had laten groeien; die zelfs in de eerste dagen der ziekte, toen er nog geen gevaar was, alleen over koetjes en kalfjes had gesproken en nu, in het uiterste oogenblik, door den naderenden doodsstrijd opgeschrikt, zich plotseling herinnert, dat ook haar man, haar kind een ziel voor eeuwig te verliezen heeft, en nu waant de schade van vroeger door een dringend woord te kunnen inhalen. En dit nu baat meestal niets. Omdat ze er de kunst niet van verstaat; omdat de arme lijder reeds te ver weg en te beneveld is en ook omdat God aan zulk doen
Eu
uit
;
;
geen zegen heeft toegezegd. Maar wel gaat van zulk pogen der wanhoop een kreet der consciëntie Nu nog, in den welaangenamen tijd, in het aan alle levenden uit heden der genade, bedenk voor uzelven, en bedenk voor uw lievelingen, wat tot uwen eeuwigen vrede dient. :
of we dan, als een onzer lieven wegstierf, zonder sterven een teeken van geestelijk leven te geven, het dan luidt oordeel hebben te vellen, dat wie heenging verloren is Gij hebt niet te oordeelen. Die de levenden en de dooden het antwoord
En
ons
vraagt
vóór
ge,
zijn
—
:
oordeelt, is de Heere. Ge moogt dus niet zeggen:
„Hij zal toch wel zalig wezen." Waar grond bleek, hebt ge geen grond. En althans in deze heilige zaak van zoo ontzettenden ernst zult ge niet liegen. Is niets van het kindschap in den gestorvene door u ontdekt, dan mist ge ook elk recht, om te zeggen, dat God hem toch wel genadig
geen
zal zijn.
En ook moogt ge voor den gestorvene niet meer bidden, of God hem alsnog genadig wil zijn want al heeft het woord van den Prediker „zooals de boom valt, blijft hij liggen" een eenigszins ande;
ren
zin,
toch
is
de
gedachte, die het
vrome volk hierin
uitspreekt,
volle waarheid.
Aan deze zijde van het graf moet het leven in de ziel en het licht in het zielsoog er zijn, of het komt er niet. Aan de overzijde van het graf is er geen plaats meer voor bekeering. slechts aan den rijken man in de gelijkenis. „Tusschen u en ons is een diepe klove, zoodat wie over wilde komen, niet zou kunnen."
Denk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's