In de schaduwe des doods - pagina 36
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
28
daarom het volk, dat God vreest, niet te hard toornen over soms brutale ongeloof van veel artsen. Gods kinderen zelven zijn op dit stuk maar al te dikwijls de artsen in ongeloof voor-
Laat 'het
1;och
gegaan. Yergeet niet, voor onze artsen zeer
vallen,
groot.
Hun
studie
is is
waarin ze opgroeien, weet van God
macht
is
in
En wat
de verzoeking, om van God af te bijna enkel stoffelijk. De school, niet af. En ook, een zeer groote
hun hand gelegd. nu de Kerk van
Christus, wat heeft het geloovige volk gedaan, om onze artsen klein voor God te doen zijn? Immers zoo bijna niets. Erger nog, door het kleingeloof en ongeloof van zoo menig kind van God op zijn ziekbed, heeft zoo menig arts allen eerbied voor het geloof ingeboet. Dit nu kan en zal anders worden. Ook over de geneeskunde zal eerlang weer de adem des Christelijken levens gaan. Christus en de medicijnmeester zullen niet altoos gescheiden blijven. Maar ook al komt het daartoe, denk niet, dat daarom de zonde in onze artsen zal zijn teniet gedaan, noch dat daarom hun onvolkomenheid een einde zal nemen. heeft
menig arts zich vergissen. Ook dan zal er nalatigheid voorkomen. Ook dan zal menig patiënt door den arts niet kunnen gered worden. En ook dan zal er menig kranke sterven, die, menschelijk gesproken, bij beter behandeling bad kunnen gered
Ook dan
zal
verzuim
en
zijn.
Maar werk
te
al
dwingt
te
gaan,
dit u,
toch
bij
de keuze van uw arts niet lichtvaardig het uw geloof niet, noch make u
schokke
bitter.
Immers, ge weet nu eenmaal, dat de gave Gods, die ge geneeskunde noemt, u niet door engelen kan worden toebediend, en dat, nu ze u door menschen moet bediend worden, ge uw eigen menschelijke
onvolkomenheid en zonde ook in uw artsen terugvindt.
Maar bovendien, ge valt, met een arts te roepen, van Gods voorzienigheid. Wat de arts ook doe, toch is het zijn verborgen
niet uit het bereik wil,
die uitkomt,
en zijn raad die bestaan zal. Geen arts, wie hij ook zij, kan aan de lengte van iemands leven een elle toedoen of afdoen. En daarom verbitter door zoo bange gedachte uw hart en vergiftig
uw
ziel
niet.
De Heere •en
regeert toch, en Hij alleen is den levensdraad onzer lieven afsnijdt.
het,
die
onzen levensdraad
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's