In de schaduwe des doods - pagina 54
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
46
Ook in de Heilige Schrift komt dit bij de zieke kinderen, waarvan ons verhaald wordt, bij het zieke jongske van David en bij het kranke dochterke van Jaïrus, uit; en uit ook, ja meer nog, bij het jongske van de Sunamietische in de dagen van Elisa. Dat jongske zal zes, zeven jaren geweest zijn, want hij was reeds zoover, dat hij alleen van huis naar het land, waar vader werkte, geloopen was en toch kan hij niet wel veel ouder zijn geweest, want zijn moeder zat urenlang met hem op haar knieën. Nu was dat jongske 's morgens naar den akker toegeloopen, waar vader met de knechten aan het maaien was. Die loop had hem blijkbaar overspannen. Dat had zware, bedenkelijke congestie teweeggebracht. Zijn hoofdje begon hem geweldig zeer te doen; en toen hij bij zijn vader aankwam, was zijn eerste roepen „o, Vader, mijn hoofd, ;
:
mijn hoofd
Toch zag stil
aan
!"
vader het volstrekt niet ernstig in. Althans hij bleef maaien, en liet den jongen door een knecht naar huis,
zijn
het
naar zijn moeder dragen. Een ziek kind, dat voelde hij zoo juist, hoort bij moeder. Doch reeds onderweg nam het kwaad toe. Dat schudden van het dragen, gevoegd bij de klimmende hitte, schijnt de zware congestie verergerd En toen hij eindelijk bij zijn moeder kwam, nam de te hebben. Sunamietische hem op haar schoot en lei zijn hoofdje, dat hem zoo zeer deed, tegen haar borst aan. En zoo bleef zij, zonder hulp of raad, stil met hem zitten, tot het middag werd; en toen tegen den middag kreeg de jongen waarschijnlijk een stuip, en in die stuip bleef
hij.
toen eerst nam ze het nog warme lijkje van haar knieën stond op, en lei haar kindeke in Elisa's profetenkamer op bed.
En
Nu trekt in zulk een kind reeds dat zwijgend lijdende zoo tragisch aan. Dat roepen: „Mijn hoofd, mijn hoofd!"
stille,
af,
dat willige, dat bijna
is al wat de kranke jongen en voorts laat hij zich stil wegdragen; voelt al minder pijn, nu hij maar op moeders schoot mag rusten, en sterft weg, zonder dat ge iets meer hoort. Wij, oudere menschen, zijn als er krankheid komt gemeenlijk te wijs; we weten te veel van alles; zijn te veel met onszelven bezig; en maken daardoor onszelven onrustig. Maar een klein, ziek kind ligt sprakeloos neder en lijdt, met soms een pijnlijke uitdrukking op het gelaat, het is zoo, maar toch meest met op den achtergrond van die pijnlijke uitdrukking een aanminnig
uit,
kinderlijken trek.
Kinderdokter te zijn van groote menschen.
is
daarom zoo heel
Want
iets anders dan een dokter volwassen personen verhalen u allerlei.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's