GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de schaduwe des doods - pagina 122

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de schaduwe des doods - pagina 122

meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

114

Maar hoe hierin een iegelijk ook persoonlijk met God sta, stellig is het verkeerd, als op ons ziekbed,

zijn schuld

voor

dat ons sterfbed dreigt te worden, de behoefte om nog vóór ons sterven onzen God te verheerlijken, niet tot een begeerte des gebeds wordt.

maar aan David. Doodelijk krank lag hij grijpende ziekte was over Zie het

terneder;

de

plage

hem gekomen; en

eener

bange,

aan-

geestelijk gevoelde hij

mat en dor. kon er niet tegen op. De macht der ziekte was hem te overweldigend, en als een machtelooze klomp lag hij op zijn ziekbed neer. Maar hoe verdoofd en beneveld hij zich ook gevoelde, toch had hij

zich

Hij

ééne nog, dat die ellendige, geestelijke dorheid hem hinderde, en hij er naar smachten bleef, om vóór zijn sterven althans nog eenige korte oogenblikken te hebben, waarin de macht van de plage hem losliet, het geestelijk zelfbesef terugkeerde, en hij zich verkwikken kon, om alzoo zijn ziele in Gods hand te bevelen. Zoo kwam hij in het gebed; en onder het bidden liepen de tranen hem langs het aangezicht, en toen riep hij uit: „Hoor, Heere, mijn gebed, en neem mijn geroep ter ooren, en zwijg niet tot mijne tranen, o. Mijn God, wend U van mij af, dat ik mij verkwikke, eer dat ik heenga, en niet meer zij." dit

dat

Natuurlijk moogt ge dit gebed van David niet misverstaan. Het was in het minst geen uitroep van ongeloof, om, op de manier van Jobs vrouw, God te zegenen eer hij stierf. Dat toont heel de 39ste psalm wel anders. Alles in dezen psalm is het hunkeren van een matte en verdorde ziel naar den levenden God. Maar David voelde, dat God in die plage was; dat die aangrijpende

krankheid

hem

hem die

in

niet

plage

bij

geval,

benauwde

;

maar van God toekwam; dat God zelf en het was daarom, daarom dat hij

Wend u als de bezoekende God uitwendig van mij af, en kom als de geestelijke Vertrooster inwendig tot mij. En evenmin moogt ge het vermoeden opperen, of David wel aan smeekte

:

een leven na dit leven geloofd heeft, omdat hij uitroept: „eer dat ik heenga en niet meer zij" ; want zie maar, vlak vooraf gaat de betuiging, dat hij evenals zijn vaderen een vreemdeling en hijwoner is geweest, wat vanzelf de belijdenis van het hemelsche vaderland in zich sluit.

wat deze knecht Gods afsmeekte was, om niet als een hond maar nog eer het einde kwam, een oogenblik van verademing te mogen hebben, zich vóór zijn sterven te mogen verkwikken, en alzoo met helder, klaar geloofsbewustzijn de eeuwigheid tegen

Neen,

te

te

sterven;

eraan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's

In de schaduwe des doods - pagina 122

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's