Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 393
Deel een. Inleidend deel
Afd.
dus
Hfst.
2.
III.
HEGEL.
§ I20.
385
een volgend stadium zich wel aan Hegel vastklampen
in
met Schelling op
tegenstelling
,
wiens
juist daarin wortelt,
dat
de Idee geen rust gunt, eer ze door het begrip haar
aan
Hegel
punt
dit
heldere openbaring in het denken gevonden heeft. Rosenkranz, en
Noack
ten deele
,
schreven
hun Theologische Ency-
in die richting
clopaedién; Rosenkranz als van Hegel geheel afhankelijk discipel,
Noack
als vrijer
geestverwant.
ting van de Theologie
dat
de
und
bemerken dagegen von
als
Religion
der Theologie, in de
als obiect
freilich
;
kommt dann
Menschen hinzu,
die
,
doch
als
Obiect
auch die Bezie-
diess scheint
nach
mehr von der Religion Es wird nur gefordert, der Mensch soll
dass die neuere Theologie
Gott.
haben; diess gesetzt,
gleichgültig (
,
Vorstellung nicht wesentlich dazu gehörig; und wir
gewöhnlicher
handelt
vor uns
für sich
hung Gottes auf
zelven
tegen het valsche subiectivisme,
Lehre von Gott haben wir Gott
plaats schuift. „ In der
schlechthin
Kenmerkend nu voor HegEl's opvat-
zijn protest
God
voor
religie
is
die
ist
ob man
Hauptsache, und es wird sogar
von
als
Gott etwas wisse oder nicht"
Vorlesungen über die PhiL der Religion. Gesammt-Ausgabe, Berlin
Tegen deze poging nu om God buiten ons denken hij in verzet. Wel komt de religie subiectief, te sluiten, buiten het denken om, op, en is de ons aangeboren neiging, om „ sich vom Nichtigen zu befreien und sich zu sichselbst zu erheben, zu sich in seiner Wahrhaftigkeit, und diese Erhebung ist das Her1832. XI. B. p. 59).
,
komt
vorgehen der Religion" der
nooit buiten
religie
(p.
maar
61);
het denken
dit
sluiten
(p.
für
Wissen" stelling
op
(p.
gissing
sich
Reeds zonder meer
62).
is
ist
overmits
(p.
daarom „Religion das religie tot
Gott das
substantielle
volkomen zelfbewustzijn
„Glauben ünd Wissen" staan daarom
63).
,,
,
61), en eerst langs de scala van het gevoel, de voor-
en het denken klimt de
en
,
und das Denken das an Allgemeine zu seinem Gegenstand hat und macht"
an und für sich schlechthin Allgemeine
und
kan daarom het voorwerp
zekerheid
tegenover elkander; slechts
is
allerminst als
het gelooven
een andere vorm van het weten dan verkregen wordt door ,
en dialectiek
,
en kan alleen
in
reflectie
dezen laatsten vorm de noodwendig-
heid ook van de religie en haar obiect gekend te worden. (Glauben
und Wissen.
I.
Band,
p.
1).
Dit obiectieve element der religie nu 25
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's