Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 297

Afd.

Hfst.

2.

Ewigkeit, der

III.

tönet"

in ihr

HERDER EN

§ 94.

(ib.

60).

p.

LESSING.

289

Dit maakt Herder dan ook

bang voor den nadeeligen invloed dien de philosophische

faculteit

,

op

de jongere theologen uitoefent. „Der schadlichste Fehler der Uni-

Theologen

für junge

versitaten

liegt

—

waarom

113); reden

raadt

,

144

(p.

Met zijn poëtisch idealisme tegen de Dogmatiek, vooral

vv.).

,

gekant

Woord „Das

hebben.

en wat dat

Woord

niet

dan na vooraf tegenin

is Studium der menschlich " {Brief das

beste studium des Gottesgelehrtheit

Theol.

betr.

p.

I.

ist

Zonderling valt dan ook

1).

schijnbewijs voor de waarheid der H. Schrift

zijn

Hij stelt daarbij

uit.

de vraag: „ob die Geschichte dieses Volkes Israël wahr

?

sei

" (B.

Maar dan, zoo con-

Dit kan, acht hij, niet ontkend.

185).

haar tus-

tot vehikel dient onderscheiden

Bibel , und das beste Lesen dieses Buchs

Studium der

in

wil hij dat alle theologische studie

,

over dien Bijbel zijn vrijheid te hebben gehandhaafd, door

schen Gods

p.

(p.

en wil dat de jonge student terstond met de Theologie beginne

op den Bijbel geconcentreerd worde, doch

I.

nicht

verlenging van de gymnasiale studie aan-

hij

haar scholastieken vorm

te

—

herausgesagt

frei

der theologischen sondern in der philosophischen Facultat"

in

cludeert hij, „so sind auch die Schriften wahr, die die Geschichte

Volks so naturvoll, aufrichtig, simpel, einzig beschreiben

dieses (p.

186).

En

zijn die schriften echt

dieser Schriften

wahr denn ,

er

ist

„so

ist

endlich auch der Geist

nur der Geist des Volkes und seiner

Geschichte .... Die Geschichte beweiset die Schrift

Geschichte" (p.

heden willen

(p.

187).

verdiepen,

te

lassen sie uns

,

Die geest

en zonder zich nu

190),

Bücher gab

,

roept

boeken sein

betreft,

Buch,

sorgt"

(p.

uit:

„Urn Gottes und unser Geiste folgen

Voor vraagstukken, de

Wat

,

,

ein

199).

Een

selbst

der uns diese

so vertraut

und so

canoniciteit rakende,

de copieering en bewaring dezer

„Gott sorgte für sie, wie König für die Aufbewahrung

zegt. hij:

wie

die Schrift die

dan de geest van het Monotheïsme

der uns in ihnen so anschaubar

dan ook geen oog.

,

dogmatische of critische moeilijk-

dem Gott und

natürlich redet" (p. 197). heeft hij

is

in

hij

"

ein

Autor

für

seines Willens

ongetwijfeld in beginsel juist standpunt, zoo

Herder maar oog had gehad voor de verduistering der rede door de zonde en het wederbarend karakter van den Heiligen Geest. „Geist der Schriften" daarentegen

bij

Herder

niets

is

Nu

deze

dan „der Geist 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen