Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 158

Afd.

150

Hfst.

2.

ANDREAS HYPERIUS.

§ 67.

III.

de studia profana en sacra tot elkander stonden, dan beschouwt ze beiden als „eximia Dei

hij ziel

maar ongeveer

,

anteponendam cuicunque

intervallo

tanto

anima corpori rebusque

quanto

zou het" nephas

Dei si

dona"

dona;

contemnere

omnes,

tarnen

examinentur, alteram

iusta trutina illae

Theologiam

,

studiorum generi,

alii

fortuitis praestat"

disciplinas ullas

zijn,

concedant

sed

lichaam en

als

tegen elkander overgesteld. „Conficitur sane ex his

cum

,

38).

(p.

sint

Wel

eximia

nolint oportet,

velint

praeponderare.

alteri

.

.

quantum divina praestant huTheologiam reliquis disciplinis esse manis, coelestia terrenis, tantum anteponendam. Etenim doctrina libris sacris comprehensa, non est

Ratum

inprimis

igitur

ab hominibus

sed a

viris revelata"

(p.

i.

ipso edita et e coelis selectis quibusdam

Deo

33,

Deze uitnemendheid der Theologie berust

34).

evenzoo op haar hoogere oudheid

nuttigheid

(p.

haec

35),

meretur

.

.

.

coepit, perfecta fuit exhibita, perpetuo nihil ei

similis,

num." niet

(p.

35).

additum

op haar meerdere

(p. 35, 36),

Theologia statim

manet eadem,

et

,

ut tradi

ubique

sui

alie-

Toch mag daarom de beteekenis der profane studiën en moet protest aangeteekend tegen het valsche dat, de Schrift zonder meer nemend, de „universa

onderschat,

spiritualisme,

intelligendi atque explicandi sacras litteras facultas"

des H. Geestes verwacht ullis

en niet minder

ea variatum, nihil a veritate

nihil in

,

34),

„Si de certitudine quaeritur,

die ze biedt.

appellari

certa

(p.

op haar hooger karakter

op de vastere zekerheid, sola

aut Italia agentibus prodita, ampliata

Graecia

in

vel illustrata,

z.

esse debet,

,

„ita ut

operam navare"

artibus

(p.

neutiquam opus

van de ingeving

sit

,

nos discendis

39).

met de goddelijke ordinantièn in onze schepping. „Omnium namque rerum parandarum Deus certa veluti instrumenta ordinavit, quae a nobis negligi non vult" (p. 40). Ook op theologisch gebied wordt geen brood gegeten Zij toch

dan

die aldus oordeelen

,

in het zweet onzes aanschijns. Dit

condidit nitur

a

hominem brutis

,

liggen

de

animantibus;

profane

religie.

Van

in strijd

is

aldus de wille Gods, ,,qui

qui loqui per sese possit, qua inprimis re discer-

nutrices docuerint, miser

onze

,

geraken

al

at

interim linguam, nisi

homo nullam

studiën

sonat"

(p.

dan ook evenmin

quam eum

40). Uit dien hoofde als

de sacra buiten

hetgeen deze studiën ons schenken en van elk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen