GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrouwen uit de Heilige Schrift - pagina 157

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrouwen uit de Heilige Schrift - pagina 157

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

!

145

NOADJA.

vrouw, die

die

zich

eigen gezochte

ding

zocht

kwam, om hart uit te

met de heilige dingen bezighield maar eene wegen bewandelde in valsche opwinding vergoe-

veel

;

;

gemis aan Geesteswerk; en zoo er ten slotte toe opwinding de gedachte van haar eigen «even voor een Woord des Heeren.

voor

in deze valsche

maakt een vrouw als Noadja zoo bij uitstek opgewonden vrouwen imponeeren. Ze spreken met hartstocht, met bezieling, met vuur in het oog en slagen er daardoor maar al te dikwijls in, om een indi'uk te geven, als waren ze begiftigd met een Goddelijke openbaring. Toen dus Noadja met Tobia en Sanballat meê deed, om Nehemia in het werk der reformatie te hinderen, begrijpt ge licht, hoe ze Juist

dit

echter

gevaarlijk. Zulke vrome,

;

dit aanlei.

De toestand was ontzettend. De tempel lag in puin. Jerumuur verbroken. En zeker, het moest op Gods tijd tot reformaar eer ook niet. Nu lag men nog onder Gods oordeel. matie komen ,0,

zalem's

;

Stil

zich

buigen onder

dit oordeel

was

eisch

van ware vroomheid.

En wat wilde die Nehemia? Zelf gaan werken? Eigengemaakte wegen zoeken? Och, altemaal menschenwerk en berekening. God zou er in blazen. En Nehemia mocht toezien. Zoo hij niet ophield, kon de sterke hand van de gewapende macht wel eens over hem komen !" En dat vond menigeen onder het onnadenkend volk dan heel vroom.

Wat wist die Noadja het goed te zeggen! Ja, waarlijk, er lag een oordeel Gods over Jeruzalem. En wat wilde al dat menschenwerk ook Als God werken ging, dan eerst zou de tijd komen. En daarom, \Ne^ met Nehemia, en met al zijn zelfgezochte reformatie. En denk nu niet, dat Nehemia onder dit woelen der valsche vroomheid niet

leed.

Als er een Baaispriester of een priesteresse van de Melécheth voor hem had gestaan, het zou zijn moed geprikkeld hebben. Maar Noadja verzwakte het volk door valsche vrome praatjes; en die taal van valsche, nagebootste vroomheid ontroerde vaak zijn eigen hart.

Er was toch reeds zooveel noodig, om alleen onder rdlen den moed hoog te houden. Het worstelde toch reeds zoo vaak bang in zijn binnenste. En nu telkens dat roepen: Niets dan menschenwerk! — bet werkte soms zoo moordend op zijn zielskracht.

10

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898

Abraham Kuyper Collection | 264 Pagina's

Vrouwen uit de Heilige Schrift - pagina 157

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898

Abraham Kuyper Collection | 264 Pagina's