Briefwisseling tusschen A. Kuyper en Charles Boissevain - pagina 48
•, .
44 leugen van mij te zetten; en nochtans bejegent ge dien onderstelden leugenaar en lafaard met al de courtoisie van uw woord. Wel een blijk dat ook op zedelijk gebied over de norma, die hier gelden moet, de gewenschte eenstemmigheid tusschen ons vooralsnog niet is verkregen.
Achter die schijf van „het zedelijk godsdienstige" laat gij voorts het rondeel van eigen richting opduiken. Het is zoo, reeds dit rondeel trilt. Het schiet niet strak op. Maar ook zoo presenteert ge het toch. Intusschen op dit punt zijn we het dan toch eens Gij en ik we keuren beiden eigen richting af. En vooral op heilig :
,
zou eigenriiMimg ookinraiin oog verfoeielijk geweest zijn. dan ook, niet plaatf^ gehad. En dat gij u dit nochtans verbeeldt, is een nieuw bewijs voor de onmogelijkheid, waarin een natuur als de uwe verkeert, om scherp waar te nemen, en juridisch te construeeren Luister daarom eens naar een deskundige, naar een man, die geheel op de hoogte was, naar den nu overleden, maar eens zoo gevierden mr. P. van Bemmelen uw geestverwant niet de mijne. Voor u alzoo in elk opzicht een onpartijdig erf
Docli die eigen richting heeft
,
expert.
Wat nu zegt deze rechtsgeleerde op pag. 55 van zijn breedvoerig Rechtsgeleerd advies'? Eerst constateert hij dat hetgeen de heeren Westhoft c. s. in de Nieuwe Kerk gedaan hadden was „een onrecht niet ,
,
tegen
slechts
kerkvoogden en kerkeraad,
maar ook
tegen de ge-
meente gepleegd."
En dan stelt hij de vraag of kerkvoogden door het optreden tegen dit onrecht al of niet zich schuldig hebben gemaakt aan „eigen richting". Een vraag, waarop hij antwoordt: Dit zou zoo geweest zijn bij deze navolgende onderstelling: „Ondersteld, het
zulks
dat
inderdaad
aanhoorighedeii met tijd in
het
bestuur
class.
meende)
zich
inbegrip
uieenende
werkelijk
der kosterij
in
in
recht
zijn
het bezit der
had gesteld
,
te
zijn
(gelijk
Nieuwe Kerk en
en onmiskenbaar eenigen
dat bezit gebleven was, dan had de kerkvoogdij m.
i.
verkeerd gehandeld
met eenige geweldpleging of bij verrassing weder in het bezit had gesteld van het kerkgebouw met toebehooren. Dit mocht eene dejectie van den dejicient zijn; het was echter een daad van eigen richting, afkeurenswaardig zoo
zij
vooral lijk
zich
bij
een college van kerkelijke administratie tegenover een wel onbevoegde-
en onrechtmatig
maar toch
Maar, zoo gaat hier
niet
^De casus
hij
ter goeder
dan
trouw handelend kerkbestuur."
voort, dit onderstelde geval
was
aanwezig. positie
was
eeiie
andere.
Het
class.
bestuur was
niet
in
het
bezit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898
Abraham Kuyper Collection | 56 Pagina's
![Briefwisseling tusschen A. Kuyper en Charles Boissevain - pagina 48](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/briefwisseling-tusschen-a-kuyper-en-charles-boissevain/1898/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898
Abraham Kuyper Collection | 56 Pagina's