Sociale hervormingen - pagina 151

141 (art. 79), in rekening te brengen, indien over een volgende of een voorafgaande week geen premie betaald is. Art. 30 bepaalt, dat over een kalenderweek slechts één premie in rekening gebracht wordt, maar belet den werkman niet tegelijkertijd 10 premiën te betalen, hetzij over de loopende en de in het midden gelaten of daarop volgende 9 weken, hetzij over hij dusdoende niet andere bepalingen overtreden zou reeds verloopen 10 weken. Tegen vooruitbetaling der premiën bestaat uit den aard der zaak geen bezwaar. Betaling over verstreken weken zal echter niet onbeperkt mogen worden toege-

"betaald

—

—

Hij, die ongeregeld gestort heeft, mag niet later een bedrag nastorten. Daarentegen zal nastorting, na niet te langen tijd, toegelaten behooren te worden. De verzekerde bijv., die eenige maanden werkeloos was en niet storten kon, moet bevoegd zijn den achterstand in te halen. Een en ander zal krachtens litt. ^ van art. 138 geregeld worden. Ingevolge art. 135 wordt bij de berekening van den duur der verzekering een jaar op 52 weken, een kwartaal op 13 weken en een maand of een gedeelte van een maand, meer dan 28 dagen bedragende, op 4 weken gerekend. In het afgetrokkene is het dus mogelijk, dat bij wekelijksche betaling van een premie het aantal premiën het aantal weken, dat de verzekering ingevolge de bij art. 135 voorgeschreven berekening geduurd heeft, met enkele premiën overtreft: deze premiën blijven, ingevolge het laatste lid van art. 30, buiten aanmerking bij de berekening der rente. In de practijk zal een dergelijk geval zich zelden of nooit voordoen. Bepaald zal worden, dat de waarde der te veel betaalde premiën aan den verzekerde uitgekeerd wordt.

laten

(i).

groot

Artt. 31 en 32. Zie § 16 van de wet van 1889 en § 29 van

de

wet van 1899. 34 en 35, eerste lid. De rente van art. 33 bestaat grondslag en een verhooging. De grondslag hangt af van het gezamenlijk bedrag der betaalde premiën, maar ook van den duur der verzekering, en wel in dier voege, dat de grondslag in standvastige verhouding staat tot het bedrag, dat door den verzekerde gemiddeld per kalenderweek ten bate zijner verzekering is gestort. Of een verzekerde, die jaarlijks een gelijk bedrag betaalt, dit voortzet gedurende 5, 10 of 20 jaren, is voor het bedrag van den grondslag onverschillig. De duur der verzekering is meer rechtstreeks van invloed op de verhooging der rente, want deze verhooging bedraagt 1 2 ten honderd van het gezamenlijk bedrag der betaalde premiën, en zal dus in den regel met den duur der verzekering klimmen. Grondslag en verhooging beide zijn onafhankelijk van de Artt.

uit

(i)

33,

een

Zie § 146 der

wet

\ï

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen