Sociale hervormingen - pagina 177

als in Duitschland gemaakt is, indien de Rijksverzekeringsbank belast wordt met de uitvoering der invaliditeits- en ouderdomsverzekering. De schadeloosstelling krachtens de Ongevallenwetten verschuldigd wordt immers ambtshalve toegekend en de vaststelling is dus niet afhankelijk van de aanvrage van den getroffene. Mocht de invaliditeits- en ouderdomsverzekering niet bij de Rijksverzekeringsbank worden gebracht, dan zal overwogen worden of regeling van dit punt noodig is.

regeling

Art. 43 betreft de invaliditeits- niet de ouderdoms44. Heeft de verzekerde, die door een ongeval invalide wordt, aanspraak niet alleen op invaliditeits- maar ook op ouderdomsrente, dan zal hij de laatste vragen, omdat de bepalingen van art. 42 voor hem gunstiger zijn; of hij invalide is, wordt dan

Art.

rente.

niet onderzocht.

De verzekerde, die op het tijdstip, waarop hij door het ongeval getroffen wordt, g-een aanspraak op ouderdomsrente heeft, kan later die aanspraak verkrijgen. Ten tijde van het ongeval kan de ouderdomswachttijd vervuld doch de leeftijd van 70 jaren niet bereikt zijn. Was de ouderdomswachttijd niet vervuld, dan kan de verzekerde de premiebetaling voortzetten om aanspraak op ouderdomsrente te verkrijgen. Al is de ouderdomsrente, waarop de verzekerde aanspraak verkrijgt, lager dan de invaliditeitsrente, welke hem was toegekend, zal het in dit geval in zijn belang kunnen zijn dat hem ouderdomsrente wordt toegekend. Genoot hij bijv. een ongevallenrente van f 200, dan werd een invaliditeitsrente van f 150 geheel noch gedeeltelijk uitgekeerd; wordt hem nu ouderdomsrente van f 130 toegekend, dan wordt ingevolge art. 42 de helft dier rente aan hem uitgekeerd. Art. 44 wijkt dus af van het tweede lid van art. 41 de ouderdomsrente wordt op het daartoe door den betrokkene gedaan verzoek toegekend, ook indien zij lager is dan de invaliditeitsrente. ;

Art. 45. De betalingen aan en door het ongevallenfonds, gedaan ingevolge de laatste twee leden van art. 42 en het tweede lid van art. 43, behooren te worden verrekend met dengene, die het risico van het ongeval draagt. Na de in het tweede lid van art. 45 bedoelde opgave of berekening is verrekening echter niet meer wenschelijk voor- en nadeelen blijven dan voor rekening van het ongevallenfonds. ;

Vgl. § 48 n''. 2 der wet van 1899. in het genot van invaliditeits- of ouderdomsrente, in dienst van het Rijk of een ander publiekrechtelijk lichaam treden en pensioen verdienen, zal weinig voorkomen. Daarentegen zullen personen, die in het genot van pensioen zijn en er iets bij willen en kunnen verdienen, in sommige gevallen naderhand recht krijgen op rente. Vooral in het overgangstijdArt. 46.

Dat personen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen