Sociale hervormingen - pagina 141
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I.
131
den regel wekelijks een rustdag en hebben dus behoefte om jaarlijks eenige malen gedurende een paar weken rust te nemen.
zij
hebben
niet,
zooals
in
zeelieden,
De loonklasse wordt bepaald naar het gemiddelde werklieden in een bepaald bedrijf in een bepaalde gemeente verdienen en de premie der aangewezen loonklasse zal dus in vele gevallen te hoog zijn voor den werkman, die invalide is of die door een ongeval gedeeltelijk ongeschikt tot werken geworden is. Bij de in litt. c van art. 138 bedoelde regeling zal den werkman, in het genot eener rente krachtens de Ongevallenbijv. de wet 1901 of krachtens eenige andere Ongevallenwet van niet lager dan 104 gulZeevisschers-Ongevallenwet 1905 den per jaar en den werkman, in het genot eener invaliditeitsrente recht op ontheffing van den verzekeringsplicht worden verleend, maar het zal dikwijls niet in hun belang zijn van dat recht gebruik te maken. De premie moet echter ook indien de ongevallenrente lager is dan 104 gulden verlaagd kunnen worden en de werkman zal daarom op zijn verzoek door of van wege de Bank in een lagere klasse geplaatst worden. Vrijheid te laten omtrent de loonklasse, waarin de premie betaald moet worden, is niet wenschelijk, omdat de klasse, waarin betaald zou Avorden het onderwerp zou uitmaken eener overeenkomst tusschen werkgever en werkman. In geen geval zou overigens dergelijke vrijheid kunnen worden gelaten aan den werkman, die in het genot is eener ongevallenrente van minder dan 104 gulden en dus geen recht op ontheffing van den verzekeringsplicht zal hebben. Van ouderdomsrente spreekt het artikel niet. De werkman in het genot van ouderdomsrente zal ook recht op ontheffing van den verzekeringsplicht hebben. Maakt hij van dat recht geen gebruik, dan zal hij niet in een lagere klasse willen geplaatst worden. De invaliditeitskans is op den leeftijd van 70 jaren zeer groot en de verzekerde zal dus waarschijnlijk spoedig aanspraak op invaliditeitsrente verkrijgen zet hij de verzekering voort, dan zal hij zoo hoog mogelijk storten. ArL
loon,
21.
dat
—
—
—
—
;
ArL 22. De aanwijzing der loonklassen, waartoe de verschillende werklieden behooren, zal blijkens het vorenstaande gebaseerd zijn op het gemiddelde der loonen, die elke categorie van werklieden in een bepaalde gemeente of in een gedeelte eener gemeente verdient. Een groot aantal werklieden zal meer of minder dan het gemiddelde verdienen en daaronder zullen er zijn, wier werkelijk loon zooveel meer of minder dan het gemiddelde bedraagt, dat de klasse, waarin zij bij het in art. 19 bedoelde besluit worden gerangschikt, lager of hooger is dan de klasse, waartoe zij zouden behooren, indien het werkelijk loon maatgevend was. Is de werkman in een lagere klasse geplaatst, dan heeft hij wel is waar het recht te vorderen dat de werkgever de premie in een hoogere klasse betaalt (art. 78, tweede hd), maar het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's