GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Sociale hervormingen - pagina 154

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sociale hervormingen - pagina 154

voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

144

bedrag

daalt, naarmate het gezamenlijk aantal /s der premiën daalt beneden het aantal weken cU, van den verzekeringsduur. Het rentestelsel van het ontwerp is, in het wezen der zaak, het stelsel door de heeren dr. J. C. Kluyver en Corneille L. LandrÊ neergelegd in het verslag, door hen in Mei 1901 uitgebracht aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, behoudens dat door hen de minimumrenten eenigszins anders werden berekend. De in het ontwerp voorgeschreven wijze van berekening verdient echter naar de meening van ondergeteekenden de voorkeur, omdat zij voor de groote massa der werklieden gemakkelijker te begrijpen zal zijn. Tot toelichting van de bepalingen, in de artt. 33 en 34 voorkomende, in verband met de door het Rijk betaalde premiën over den tijd door den verzekerde in militairen dienst doorgef 174,

terwijl het

/i 4-/2

+

/a

+

/4

-|-

bracht, moge het volgende dienen. In beginsel zou het de voorkeur

verdienen, zoo het Rijk wekelijks evenveel stortte, als de verzekerde in het burgerlijk leven gemiddeld per week betaalde. In de practijk zou dit echter groote moeilijkheden opleveren. Het Rijk stort dus voor alle verzekerden, bedoeld in de artt. 82 en 83, in dezelfde ingevolge art. 18 de tweede loonklasse. Terzelfder tijd echter bepalen nu de artt. 33 en 34, dat èn de militaire premiën èn de diensttijd, waarover door het Rijk premiën betaald zijn, buiten

aanmerking blijven bij de berekening van den grondslag en van de minimumrente. Door deze bepalingen wordt alle onbillijkheid vermeden. Vooreerst volgt uit de berekening der minimumrente volgens art. 34, dat zoo de militaire premiën en ook de diensttijd niet in aanmerking komen, de minimumrente even hoog wordt als in de onderstelling, dat het Rijk gedurende den diensttijd een premie betaalt, gelijk aan de gemiddelde premie, welke de verzekerde in het burgerlijk leven gewoon is te betalen, en dat èn de militaire premiën èn de diensttijd bij de berekening der minimumrente wel worden in aanmerking gebracht. Bij de berekening der rente volgens art. 33 ligt de zaak eenigszins anders. Niet ten aanzien van den grondslag. Door èn de militaire premiën èn den diensttijd niet in rekening te brengen, wordt voor den grondslag juist gevonden, hetgeen de berekening zou opleveren, als de diensttijd en de militaire premiën wel in aanmerking werden genomen, en de door het Rijk betaalde militaire premie overeenkwam met de gemiddelde premie, door den verzekerde in het burgerlijk leven betaald. De beide onderstellingen geven eenig verschil ten aanzien van de verhooging. De (/2 militaire premiën door het Rijk betaald leveren voor de verhooging volgens art. 33 een bedrag 0,12 0.24 f72. Betaalde het Rijk </2 premiën van een be-

X

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905

Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's

Sociale hervormingen - pagina 154

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905

Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's