Om de oude wereldzee - pagina 201
I. Het Aziatisch gevaar. Rumenië. Rusland. De Zigeuners. Het Joodsche probleem. Constantinopel. Klein Azië. Syrië. Het Heilige Land.
DE ZIGEUNERS.
185
De tocht uit de tent naar bang en benauwend. Ze moeten eerst zeven bergen door, die met elkaar aan het worstelen zijn; dan komen ze op een weg, waar een vreeselijke slang den toegang verspert en daarna plaatsen en holen denken.
of in woeste
dat doodenrijk,
is
;
moeten als
ze twaalf woeste plaatsen door,
een .scheermes in de huid
snijdt.
ondernemen, moet eerst het
om
doode
voor
lijk,
geheel verdord of verteerd
aangaat,
de
heen.
tent
hem
familieleden
de
Is
ijskoude
waar een. hagel
klettert, die
Alvorens dien hangen tocht te zooveel
zijn,
het
vleesch ervan
en tot zoolang zweeft de
zoover gekomen, dan pogen de
het
van den weg naar het doodenrijk te
verwarmen door het aansteken van groote vuren, vooral door het verbranden van
alles
ze door fetischen
wat
hem
hij
aan kleederen en sieradiën achterliet terwijl ;
een bijzondere bescherming pogen te veileenen,
waaronder vooral de ,;doode mannekens" behooren, steeds
zich heeft, of in
bij
den omtrek van
zelden snijden ze ook het hoofd en den
zoodoende de snellere vertering van het het
heengaan
zijn
die de Zigeuner
romp van het lijk
Niet
tent neerlegt. lijk af,
wanen
te bevorderen, en aldus
van den doode naar het doodenrijk te bespoedigen.
Zoolang toch de dooden
om
de tenten blijven zweven, duchten ze van
de gestorvenen kwade invloeden, die hen met angst vervullen. de „witte hond," die
de voetzolen van het
het geloof der Zigeuners
een
lijk aflikt,
geheimzinnige kracht
naar het doodenrijk te bevorderen.
En om den
Ook
heeft volgens
om
den tocht
gestorvene gunstig
stemmen, laten ze dadelijk na het intreden van den dood door een tooverkol een dusgenaamde rovilije of doodenzang voor den gestorvene zingen, die een wondere mengeling is van teedere liefde en van kras bijgeloof. Aldus luidt b. v. de doodenzang voor
zich
te
van een vrouw dierbare
bij
uw mond
moeder,
De
het afsterven van haar moeder: „O, moeder, zoete, is
nu
gesloten, en ge kust
uw
bloempje
hond blaft, en gij gaat naar het doodenrijk. arme verlatene, vlieden ? Straks komt de zomer weer, en dan ga ik eenzaam op mijn tocht, alleen met mijn man, een eenzame duive. Door modder en regen trek ik dan. Een verflenschte bloem. O, moeder, dan zal mijn man mij slaan. Hij zal mij schoppen en wonden, en niemand zal mijn wonden betten. Mijn niet
meer.
Waarheen
hart
is
zal
witte
ik,
zoo droevig, mijn hart
is
zoo benepen.
Ik zal een paar haren en nagels van u nemen,
O, moeder, help mij. o, lieve
moeder, die
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 590 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 590 Pagina's