Honig uit den rotssteen - pagina 180
!
166 er niets vreemds in vinden en er zoo wel ooit ingedacht, hoe diep verwerpelijk en verdoemelijk ze voor God liggen; het ingedacht dat er geen gedaante noch heerlijkheid aan hun ziel is, noch gestalte dat God ze zou begeerd hebben en dat 's Heeren wondere erbarming juist daarin bestaat, dat Hij liefheeft de ziel die Hem door haar zondereuk tegenwalgt en mint een mensch die Hem afstuit. Om met genade begenadigd te worden moet ge diep in het stof liggen, en juist als ge in dien verworpenen toestand van uw eigen zielsbesef ligt, is het zoo bijna onmogelijk te gelooven, dat ge dan
Zions
bij
worden,
geschaard
voortleven,
hebben
die
ze
;
kind zijt. daarom, tenzij God de Heilige Geest dat onmogelijke u mogelijk maakt, dan werkt het geloof ook niet; en dat ge in toestanden, dat het geloof in u werkeloos ligt, zonder moed eu zonder hope neerligt, o, dat versta ik volkomen; dat ervaart elk die den weg kent; en daarom is al het worstelen van de ziel die God kent, dan ook maar om dat ééne om weer geloofswerking te ontvangen „Heere, vermeerder ons het geloof!" blijft de bede van elk Christen. Maar wat niet gaat, en wat men toch zoo telkens vindt, is, van den éénen kant te zeggen: „o. Ja, ik geloof wel en ik weet wel, dat ik zijn kind ben !" en er dan bij te voegen „maar mijn ziel is zoo moede en mat; het is me zoo bang om 't hart; zou Hij wel
juist zijn
En
:
!
.
hooren?" Dat kan niet. En daarom, raakt
kommering over
.
de
:
.
ziel
in dien toestand, dan
moet het
uit be-
kommer
over de groote „Heere, leef zaak en moet heel uw wezen geschud tot ge vraagt ik nog wel of ben ik dood !" opdat de Heilige Geest weer ingang in u krijge, en' het weer om het geloof ga en om het geloof alleen. bijzaken, terstond weer naar
;
:
hoe, zou God de Heere „zijn kind" niet minnen „Als zijn oogappel," zegt de Heilige Geest in de Schrift, „als zijn oogappel heeft de Heere de zijnen lief," wat zouden ze dan vreezen? „Des Heeren deel is zijn volk en Jacob is het snoer zijner erve. Hij vond hem in een land der woestijnen. Hij voerde hem rondom. Hij onderwees hem. Hij bewaarde hem als zijn oogappel!"
Of
Op
belofte pleitend, roept 's Heeren volk dan ook in den Psalm; door den Heiligen Geest zelf tot die bede vervrijmoedigd: „Heere, bewaar ons als het zwart van uw oogappel!" En nogmaals in de godspraken van Zacharias verschijnt de Christus zelf als Engel des Verbonds, om het aan al Gods kinderen toe te roepen Vreest niet voor die u vervolgen die u wreekt is de Heere der heirscharen, „want die ulieden aanraakt die raakt zijn oogappel aan."
die
17den
:
!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's