Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 76
college-dictaat van een der studenten
LOCUS DE PROVIDENTIA.
76 een
indien
dat,
bedoelen
wij
we
Neen,
wordt losgelaten,
steen
het
want zoo wordt
niet,
juist
de Providentia Dei geloochend.
verstaan hieronder, dat in heel de Creatio
ject is en al het overige
Zoo
noodzakelijk vallen moet.
hij
God
b.v.
Sub-
het eenige
geen subject en dus geen actio propria heeft:
wat
al
bestaat werkt en beweegt zich met een noodzakelijkheid, waaraan geen kracht
kan
weerstand
Onder een natuurwet verstaat de
bieden.
eenvoudig een absoluten regel zonder zich rekenschap
komen
is
wordt geconstateerd, dat ze
alleen
;
er
te
geven, hoe die ge-
men
en
is
ongeloovige
beslist
zegt dan
het
:
is
eenvoudig de orde der dingen. Min of meer geloovige natuurkundigen zeggen: er
God
door
is
de Schepping een vaste orde der dingen ingesteld.
bij
Bij
de
eerste opvatting neemt men dus aan vaste ordeningen, die het geheel beheer-
schen
de
bij
;
tweede
malen
Beide
heeft.
nu
die
lijkheden,
machten zouden videntia.
God
zijn,
voor den bij
wat de
zelf
men bovendien,
erkent
men
voorstelling,
ze gegeven
wanneer men
en heerschen, zoodat,
natuurwetten
die
alsof
die in zich zelf bestaan,
de
is
God.
In
natuurwet
alle is
Pro-
de uit-
de constantia voluntatis Dei
natuurwet haar grond en oorzaak,
de Schepping de dingen zóó gewild
ordenende
thans
de loochening van
wij de stelling, dat de
constanten wil van
christen
relatiën,
God
dat
de natuurwetten machten, noodzake-
in
bestaan
Daar tegenover plaatsen
drukking van den vindt
ziet
(met eerbied gesproken), die natuurwetten toch zoo zouden
Die
werken.
blijven
zich
in
God wegdenkt
zich
opvatting
echter
heeft,
d.
w,
z.,
dat
zóó wat de momenten, zóó
zóó wat de werkingen betreft en dat
het tweede,
Hij ze in
nog zoo wil. Ze gelden omdat God voortdurend met een
het derde, het vierde oogenblik. enz., enz. voortdurend niet,
als
God weg
is
maar werken
alleen,
wil. Een natuurwet is dus niet, dat God iets maar bestaat alleen, omdat God nog hetzelfde wil als in Dus de werking der natuurwetten is nooit iets anders het eerste oogenblik. dan Gods werking. Valt een steen, dan valt hij niet, omdat hij zwaar is of omdat er een natuurwet bestaat maar omdat God hem naar beneden trekt. Stelt men ook maar eenige werking in de natuur, die niet is de alomtegen-
constanten
de dingen zoo
wil
opgeschreven
heeft
woordige en
almogende kracht Gods, de
atheïstische natuurbeschouwing gekomen. te
Hij
een
zeggen, dit
in
een
dat
het eerste
almachtigen
wil
steen valt, doordat
moment
Influxus,
dan
is
men
reeds aan de
Hieraan ontkomt men alleen door
God hem
naar beneden
heeft gewild en steeds daarna.
trekt,
Hij
omdat
werkt met
en volbrengt het dus op hetzelfde oogenblik. Zoo
is
de
wet (constante werking wil van God constant is. Zoomaar omdat alleen daarom, de krachten) van maar ze houdt op natuurwet lang Hij r::et Zijn constanten wil werkt, is de oorzaak
der
natuurwetten
te bestaan, als
Gods
wil.
Wèl
is
er een
de constante wil Gods een oogenblik ophoudt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
![Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 76](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/dictaten-dogmatiek-locus-de-providentia-peccato-foedere-christo/1910/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's