Zions roem en sterkte - pagina 276

:

ARTIKEL XXXIV.

268

van den mond uws zaads, noch van den mond des zaads uws zaads zegt de Heere, van nu aan tot in eeuwigheid, Handl. 2 38, 39. Een iegelijlc van u worde gedoopt in den naam van Jezus Christus tot vergeving der zonde. En gij zult de gaven des Heiligen Geestes ontvangen want u komt de belofte toe, en uwen kinderen. 2. Zij heeft de kracht van verzegeling van onze gemeenschap met :

;

Christus, en al Zijn volk, Gal. 3 27. Want zoovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan, 1 Cor. 12 13. Want ook wij allen zijn door eenen Geest tot een lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen en wij allen zijn tot eenen Geest gedrenkt. 3. Zij vermaant ons altoos om in nieuwigheid des levens te wandelen, Rom. 6 4. Wij zijn dan met Hem begraven, door den Doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de dooden opgewekt is, tot heerlijkheid des Vaders, alzoo ook wij in nieuwigheid des levens :

:

;

:

zouden wandelen. 4. Zij bevestigt ons, al den tijd des levens, van onze zalige opstanding, na dit leven, Col. 2 12. Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt, door het geloof der :

werking Gods, die

Hem

uit

de dooden opgewekt heeft.

Vraag. Tegen wat dwaling gaan wij hier te keer? Antw. Tegen de dwaling der Wederdoopers, die het hoofd hebben opgestoken in de zestiende eeuw, en onder andere dwalingen, niet te vreden zijn met een eenig doopsel, dat zij ontvangen hebben maar daarenboven ook verdoemen den doop ;

der kinderen der geloovigen. Vraag. Wat gelooft gij hiertegen ? Antw. Wij gelooven daarentegen, dat men de kinderen der geloovigen behoort te doopen, en met het merkteeken des verbonds te verzegelen, gelijk de kinderkens in Israël besneden werden, op dezelfde beloften die onzen kinderen gedaan zijn, Gen. 17 11, 12. Handl. 2 39. :

Vraag. Antw.

:

Hoe bewijst

gij

dit leerstuk ?

algemeen bevel van Christus aan Zijne apostelen, om alle volkeren te doopen, Matth. 28 19. Gaat henen, onderwijst alle volkeren, dezelve doopende, in den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes, onder welke volkeren ook de kinde1.

Uit het

:

ren behooren. 2. Uit de geheele

huisgezinnen, welke gedoopt zijn, tot welke huisgezinnen ook de kinderen behooren. Zoo werd Lijdia gedoopt en haar huis, Handl. 16 15. De stokbewaarder en de zijnen, vers 33; het huisgezin van Stephanus, en anderen, 1 Cor. 1 14—16. Vraag. Hebt gij nog een bewijs ? Antw. Ja 3. Mitsdien de kinderen alzoo wel als de volwassenen in het Verbond Gods, begrepen zijn. Dat getuigt God, Gen. 17 7. Ik zal Mijn VERBOND oprichten tusschen Mij en tusschen u, en tusschen uw ZAAD na u, in hunne geslachten, tot een eeuwig Verbond, om u te zijn tot een God, en uwen ZADE na u; Deut. 29 10— 12. Gij staat heden allen voor het aangezicht des Heeren uws Gods :

:

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen