Zions roem en sterkte - pagina 158

;

ARTIKEL XXIV.

150

Ef. 2 niet ijdel geweest. Uit genade is 8, 9. geworden, door liet geloof, en dat niet uit u het Gods gave. Niet uit de werken, opdat niemand roeme.

mij

bewezen,

zijt

gij

is

.

:

zalig

;

Vraag. Waarom wordt het dan een loon genaamd ? Antw. 1. Loon wordt gegeven volgens een contract of verbintenis, zoo kroont God de goede werken, naar de belofte des 1. Vrees niet Abram, Ik ben u een schild, Verbonds, Gen. 15 uw loon zeer groot Jes. 55 3. Want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden Davids. 2. De verzekering van loon, verzoet den arbeid dus worden de vromen opgewekt tot het doen van goede werken, als zij over12. Ook wegen, dat God de werken kronen zal; Psalm 19 wordt Uw knecht door dezelve klaarltjk vermaand, in het houden Achtende de versmaad26. van die is groote loon. Hebr. 11 van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten van Egypte want hij zag op de vergelding des loons 2. Loon wordt gegeven, als het werk volbracht is; zoo worden ook de goede werken volkomen beloond na dit leven, 2 Tim. 4 8. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welken mij de Heere, de rechtvaardige rechter, in dien dag geven zal en niet alleen mij, maar ook allen die Zijne verschijning liefgehad hebben. 4. Loon moet ten volle betaald worden; zoo worden de goede 15= Wat zal werken om Christus' wille vergolden, Jes. 38 ik spreken ? gelijk Hij mij heeft toegezegd, alzoo heeft Hij het 2 Joh. vers 8. Zie toe voor uzelven dat wij niet vergedaan liezen hetgeen wij gearbeid hebben, maar een vol loon mogen ontvangen. Openb. 3 4. Doch gij hebt eenige weinige namen ook te Sardis, die hunne kleederen niet bevlekt hebben, en zij zullen met mij wandelen in witte kleederen, overmits zij het waardig zijn. •

.

.

:

!

:

;

:

:

;

:

;

:

:

Vraag. Wat staat ons hier dan wederom te leeren ? Antw. Al is het, dat wij goede werken doen, dat wij daarop nimmer steunen of onze zaligheid op gronden want 1. wij kunnen geen werk doen, of het is besmet door ons vleesch, en ook strafwaardig, zoodat wij een walg moeten hebben over onszelven, Jes. 64 6. Doch wij alle zijn als eene onreine, en alle onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind. Ps. 130 3. Zoo gij Heere, de ongerechtigheden gade slaat; Heere wie zal bestaan ? al konden wij eenige goede werken voortbrengen, zoo is toch 2. de gedachtenis van eene zonde genoeg, dat het van God zoude verworpen worden. Dat wist Paulus, die, hoezeer hij van God begenadigd was, nochtans zichzelven verfoeide, omdat eene, dat hij, schoon onwetende, voortijds geweest was een vervolger van de kerk, 1 Cor. 15 9. Om ééne ongehoorzaamheid werd Saul verworpen, 1 Sam. 13 13, 15; en tot het voik van Israël zeide God: Uw kalf, Samaria, Ziet deze eene zonde was genoeg, heeft u verstooten Hosea 8 5. ;

:

;

:

:

:

!

om

in

Gods ongenade

:

te vervallen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen