Zions roem en sterkte - pagina 33

;

!

VAN DES MENSCHEN VERLOSSING.

25

trouwheid niet feilen. Ik zal Mijn verbond niet ontheiligen, 'en hetgeen dat uit Mijne lippen gegaan is, zal Ik niet veranderen. Als de alleen wijze en zalige God, die uitgevonden heeft een 4. wonderbaren weg ter behoudenis van den zondaar, zonder krenking van Zijne rechtvaardigheid, Ef. 3 10. Opdat nu door de gemeente bekend gemaakt worde den overheden en machten in den hemel, de veelvuldige wijsheid Gods. 5. Als volkomen heilig en rechtvaardig, eischende genoegdoening aan Zijne gekwetste majesteit, doch die door een Borg in des zondaars plaats kan en mag geschieden, ten bewijze dat Zijne rechtvaardigheid met genade en barmhartigheid gepaard gaat, Rom. 3 25. Welken God voorgesteld heeft tot eene verzoening door het geloof, in zijn bloed, tot eene betooning van Zijne rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn, onder de verdraagzaamheid der zonden. :

:

Vraag. Wat staat hier uit te zien ? Antw. Dat velen, die God overtuigt, doorgaans zwanger gaan, van een verkeerden indruk van God. Men merkt God aan, immers zoo ligt het in den grond des harten, als hard, ombarmhartig, onverbiddelijk, geen opzicht hebbende op kleinen en bekommerden met zulk hart komen zij in het gebed, en hebben geen of weinig hoop van verhooring. Met zulk hart gaan zij den geheelen dag om, als zij gezondigd hebben, alsof er geene genade en barmhartigheid bij God te vinden was. Dus doet men God oneere aan en bederft zichzelven. O, dat dezulken voor God beven en sidderen, die Hem noch zoeken noch begeeren maar dat zij, wien het om God en Zijne genade te doen is, overdenken De Heere is goed dengenen die Hem verwachten, der ziele die Hem zoekt, Klaagl. 3 25. Immers is God Israël goed, dengenen die rein van harte zijn. Psalm 73 1. •

.

.

;

;

:

:

:

Vraag. Hoe wordt de mensch in het verbond der genade aangemerkt ? Antw. 1. Als een zondaar, zijnde ellendig, in zichzelven verloren, Openb. 3 17; dood in zonden en misdaden, Ef. 2 1 vervreemd van het leven Gods, Ef. 4 18; onbekwaam tot eenig goed, 2 Cor. 3:5; walgelijk in de oogen des Heeren, Ezech. 16 1 6. Echter onderscheiden van anderen, 2. a. als van eeuwigheid van God gekend en uitverkoren, Jerem. 31 3. Ja, Ik heb u lief gehad met eene eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid b. als degene voor wien Christus in den tijd is Borg geworden. 16. Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet Joh. 10 zijn deze moet Ik ook toebrengen c. als bekommerd en verlegen met zichzelven, door het gezicht van zijne zonde tegen God, Wien hij alle liefde en gehoorzaamheid :

:

;

:

:

—

:

:

;

schuldig zeide hij

;

—

hem zeggen Vraag.

Luc.

is,

ik :

15 zal

vader

Wat

En

zichzelven gekomen zijnde, vader gaan, en ik zal tot ik heb gezondigd tegen den hemel en voor u :

17,

18.

opstaan,

belooft

God

en

in

tot

tot mijn

het verbond der

genade?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen