Zions roem en sterkte - pagina 266

ARTIKEL XXXIV,

258

zaam

is

op ons

:

is,

Doch deze Doop

is niet alleen nut zoolang het water en dat wij het water ontvangen, maar ook al den tijd

onzes levens. II. Ten aanzien van de verdediging der leer des Doops staat ons te zien, A. de dwaling der Wederdoopers, die niet voldaan zijn met een eenig doopsel, maar daarenboven veroordeelen den doop der kinderen der geloovigen Hierom verwerpen wij de dwaling der Wederdoopers, die niet tevreden zijn met een eenig doopsel, dat zij eens ontvangen hebben, en daarenboven verdoemen den doop dewelke wij gelooven dat men der kinderkens der geloovigen behoort te doopen, en met het merkteeken des verbonds te verzegelen, gelijk de kinderkens in Israël besneden werden, op dezelfde beloften die onzen kinderen gedaan zijn B. de sterke bewijzen, waarmede wij ons gewichtig leerstuk bevestigen En voorwaar, Christus heeft Zijn bloed niet minder vergoten om de kinderkens der geloovigen te wasschen, dan Hij gedaan heeft om de volwassenen. En daarom behooren zij het teeken te ontvangen en het Sacrament van hetgeen dat Christus voor hen gedaan heeft; gelijk de Heere in de wet beval hun mede te deelen het Sacrament des lijdens en stervens van Christus, kort nadat zij geboren waren, offerende voor hen een lammeken, hetwelk was een Sacrament van Jezus Christus. Daarenboven hetgeen de besnijdenis deed aan het Joodsche volk, hetwelke de oorzaak is zelfde doet de doop aan onze kinderen waarom de heilige Paulus den Doop noemt de besnijdenis van :

;

;

:

;

Christus.

Vraag. Wie is de insteller van den Doop ? Antw. Alleen God, de eenige Wetgever, die behouden en verderven kan. Vraag. Wanneer is de Doop ingesteld ? Antw. 1. De eerste instelling vinden wij in Johannes: want hij 33. Die mij heeft door goddelijk bevel gedoopt, als blijkt uit Joh. 1 gezonden heeft om te doopen met water, die had tot mij gezegd op welken gij den Geest ziet nederdalen, en op Hem blijven, deze die met den Heiligen Geest doopt, Matth. 21 25. De doop is het van Johannes vanwaar was die? uit den hemel of uit de menschen ? Daarna heeft Christus den Doop verder ingesteld, wanneer Hij 2. 22. Zijne discipelen uitzond om te doopen, Joh. 3 Na dezen kwam Jezus, en Zijne discipelen in het land van Judea, en onthield zich Als dan de Heere verstond, aldaar met hen, en doopte. Joh. 4 1, 2. dat de Parizeen gehoord hadden dat Jezus meer discipelen maakte, en doopte dan Johannes; hoewel Jezus zelf niet doopte, maar Zijne :

:

:

:

:

discipelen. Eindelijk, heeft Jezus, 3.

bij vernieuwing, openlijk en met uitbreiding tot de heidenen den doop ingesteld na Zijne opstanding, Matth. 28 19. Gaat dan henen, onderwijst alle de volkeren, dezelve doopende in den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; leerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. :

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen