Zions roem en sterkte - pagina 268

;

ARTIKEL XXXIV.

260

of voornamelijk gezonden om te doopen, hoewel ik het nu en dan gedaan heb, maar om het Evangelie te verkondigen. Zie dergelijke manieren van spreken, Hos. 6 6; 1 Sam. 15 :22;

alleen

:

Joh. 6

Vraag. Antw.

27.

:

Waarvoor

is

de

Doop

in

de plaats gekomen ?

van de besnijdenis: Wij gelooven en belijden, dat Jezus Christus, die het einde der wet is, door Zijn vergoten bloed een einde gemaakt heeft aan alle andere bloedstortingen, die men zoude kunnen of willen doen, tot verzoening en voldoening der zonden, en dat Hij AFGEDAAN hebbende de BESNIJDENIS, in de plaats daarvan heeft VERORDEND het Sacrament des DOOPS. In plaats

Vraag. Wat ziet gij hieruit? Anfw. Dat Christus een einde gemaakt heeft aan alle bloedstortingen die men zoude kunnen of willen doen, tot verzoening der zonden. De mensch is van een wettische natuur, die als hij onder het gevoel van zijne zonde komt, alles zou willen geven, tot verzoening, tot zijn Waarmede zal ik den Heere tegen komen, bloed toe, Mich. 6 6, 7. en mij bukken voor den hoogen God ? zal ik Hem tegenkomen met brandofferen ? met eenjarige kalveren? Zou de Heere een welgevallen hebben aan duizenden van rammen ? aan tien duizenden van oliebeken ? Zal ik mijnen eerstgeborene geven voor mijne overtreding? de vrucht mijns buiks voor de zonde mijner ziel? Doch die bloedstorling van het Oude Testament houdt op, en derhalve ook het bloedig Sacrament der besnijdenis, waarvoor de waterdoop is gekomen. Christus heeft met eene offerande genoeg gedaan, Hebr. In welken gij ook besneden zijt, met eene besnijdenis die 27. 7 zonder handen geschiedt in de uittrekking des lichaams der zonde des vleesches door de besnijdenis van Christus; zijnde met Hem begraven in den Doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, die Hem uit de dooden opgewekt :

:

heeft, Col. 2

:

11,

12.

Vraag. Tot wat einde heeft God den H. Doop ingezet? Antw. In het algemeen, om ons in den schoot der Kerk te Door hetwelk wij in de Kerk Gods ontvangen, en ontvangen van alle andere volkeren en vreemde religiën afgezonderd worden om geheel Hem toegeëigend te zijn, Zijn merk- en veldAnders waren uwe kinderen 14. teeken dragende, 1 Cor. 7 39. U komt de beonrein; maar nu zijn zij heilig; Handl. 2 :

:

:

kinderen, en allen die daar verre zijn, zoovelen als er de Heere onze God toe roepen zal. 2. In het bijzonder, om ons een zegel te zijn van Gods veren dient ons tot een getuigenis dat Hij in eeuwigheid bond 21. onze God zijn zal, ons zijnde een genadig Vader, Jes. 59 Mij aangaande, dit is Mijn verbond met hen, zegt de Heere toe,

lofte

en

uwen

:

:

Mijn Geest die op u

is,

en Mijne woorden die

Ik in

uwen mond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen