Zions roem en sterkte - pagina 211

VAN ZICH

BIJ

DE WARE KERK TE HOUDEN.

naaste naarstig berispen, en zult de zonde in 3. Wij dienen in ons veriteer met hen

203

hem

niet verdragen. gestadig op onze

hoede te zijn. De onbekeerden hebben arendsoogen zij letten op de woorden, daden, en bedoelingen der vromen zij merken op hun hinken. Zij kunnen geen splinter in ons verdragen geen mug doorzweigen, Efeze 5 15, 16. Ziet dan hoe gij voorzichtelijk wandelt niet als onwijzen, maar als wijzen, den tijd uitkoopende, dewijl de dagen boos zijn. 4. Wij zijn schuldig in onze gebeden en samensprekingen te toonen, dat wij niet van deze wereld zijn, maar dat onze toeleg is hen, waar het mogelijk, te trekken tot God en Zijn dienst, Matth. 5 16. Laat uw licht alzoo schijnen voor de menschen, dat zij uwe goede werken mogen zien, en uwen Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. Vraag. Hoe moeten de vromen gesteld zijn, zullen zij godzalig gemeenschap oefenen met elkander ? Antw. Zij moeten voor God kunnen verklaren, dat men het Verkiezende liever met met elkander houden wil, Hebr. 11 25. het volk Gods kwalijk gehandeld te worden, dan voor eenen tijd 32. De menigte de genieting der zonden te hebben. Handl. 4 van degenen die geloofden was een hart en eene ziel. 2. Zij moeten niet straf, noch stuursch, noch ongemanierd, hun verkeer zijn. De genade is geen vriend van ongein manierdheid, noch van een opstuivend gedrag, maar van eene ;

;

;

:

;

:

.

.

:

:

Uwe be5. zoete, vriendelijke bescheidenheid, Fil. 4 2. Met alle scheidenheid zij allen menschen bekend. Efeze 4 ootmoedigheid, en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, ver-

zachte,

:

:

dragende elkander. geen liefde, geen 3. Zij moeten elkander hartelijk liefhebben geen genade geen liefde, geen Christen geen liefde, geen deel aan Christus geen liefde, geen teeken van geestelijke gemeenschap. Joh. 13 35. Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijne discipelen zijt zoo gij liefde hebt onder elkander. 4. Zij moeten, als zij tezamen komen, van God en goddelijke Komt, 16. zaken spreken, tot onderlinge stichting. Psalm 66 hoort toe, allen die God vreest, en ik zal vertellen wat Hij aan mijne ziel gedaan heeft. Efeze 5 Wordt vervuld met den 18, 19. Geest sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liedekens zingende, en psalmende den Heere in uw hart. 5. Zij moeten elkander te kennen geven, als er dwalingen in de Kerk ontstaan en getrouw vermanen over de gebreken, die ;

;

;

;

:

;

:

:

;

;

in Vermaant elkander alle elkander zien, Hebr. 3 13. dagen, zoo lang als het heden genaamd wordt opdat niemand uit u verhard worde door de verleiding der zonde. 6. Zij moeten elkander bemoedigen met de hoop der heerlijkheid, waartoe ze geroepen zijn wetende, dat zoo ons aardsche huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen, 2 Cor. 5 1.

ze

:

;

;

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen