Zions roem en sterkte - pagina 156

ARTIKEL XXIV.

148

Schriften geweten heeft, die hem wijs konden maken tot zaligheid, 2 Tim. 3 15; en dat Johannes opwies en gesterkt

de H.

:

werd in den Geest, Lukas 1 10. Anderen in hun jongelingschap, waarop Paulus schijnt te zien. 1 Cor. 6 10, als hij dit zegt: Dit waart gij sommigen, namelijk, hoereerders, ontuchtigen, die bij mannen liggen, gelijk hij in het voorgaande had opgeteld. Sommigen ook wel in hun mannelijke jaren, gelijk Abraham, de Moorman, Onesimus en de Apostelen. Eenigen in hun ouderdom, of op het einde van hun leven, hoewel derzulker getal klein is, als Manasse, 2 Kron. 33 de moordenaar, Lukas 23 43. 12, 11 :

:

:

:

;

Vraag. Welk is het einde van dit genadewerk ? Antw. Het opperste einde is de betooning van de goddelijke deugden, die in dit genadewerk doorblinken het ondereinde, ten aanzien van de wedergeborenen, is de toebrenging der eeuwige zaligheid. Het een en ander wordt ons duidelijk geleerd, 1 Petr. 1 :3, 4. Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, die naar Zijne groote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hope, door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden tot eene onverderfelijke, en onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u. ;

;

Vraag. Is het geloof, dat ons wederbaart, in de uitverkorenen vruchtbaar? 5. Ik ben de wijnstok, en gij de Antw. Ja toch Joh. 15 ranken die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht. :

:

;

Hoe

nader ? van gevolg, 1. Uit de natuur der zaak. Want dit rechtvaardigmakend geloof is van dien aard, dat het de menschen niet zal doen verkouden in een vroom en heilig leven, neen, de liefde van Christus dringt ons, als die dit oordeelen, dat indien een voor allen gestorven is, zij allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen die leven, niet meer zichzelven leven, maar dien, die voor hen gestorven Daarentegen zullen de menschen, en opgewekt is, 2 Cor. 5 14, 15. zonder dit geloof, nimmer iets doen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde voor zichzelven, en uit vreeze van verdoemd te zullen worden. En dit is die slaafsche vreeze, welke met de liefde des geloofs niet bestaan kan, 1 Joh. 4 18. Daar is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees buiten; want de vrees heeft geen pijn, en die vreest is niet volmaakt in de liefde. 2. Uit het onmogelijke. Want het is onmogelijk dat dit heilig geloof ledig zij in den mensch, aangezien wij niet spreken van een ijdel geloof, maar van zulk een dat de Schrift noemt doof de liefde werkzaam, Gal. 5 Dit geloof beweegt den mensch om zich te 6. oefenen in de werken die God in Zijn woord geboden heeft, Tit. 3 8. Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik dat gij ernstig bevestigt, opdat degenen die in God gelooven, zorg dragen om goede werken voor te staan. 1 Petr. 2 4, 5. Tot welken komende, (als tot) een levenden steen, van de menschen wel verworpen, maar bij Vraag. Antw.

blijkt dit

Bij wijze

:

:

:

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen