Zions roem en sterkte - pagina 175

VAN CHRISTUS, ALS DE EENIGE MIDDELAAR. zijnde,

ons

zal

al wat wij den Vader zullen bidden gegeven worden.

dat

in

167

Zijnen naam,

ghelooven dat wy gfieenen toeganck hebben tot God, als door den eenigen Middelaer ende Voorspraeckjesum Ctiristem den rechtveerdighen : dewelcke hierom mensche geworden is, vereenighende t' samen de Goddelicke ende de menschelicke nature; opdat wy menschen eenen toeganck souden hebben tot de Goddelicke Majesteyt, andersins ware ons den toeganck gesloten. Maer desen Middelaer, die de Vader ons heeft gegheven iusschen hem ende ons, en moet ons door syn grootheyt niet verschricken, om ons Want daeren een ander, nae ons goet duncken, te doen soecken. is nietnant, noch in den Hemel, noch op der aerden, onder de schepselen, die ons liever heeft dan Jesus Christus. Dewelcke hoewel hy in de gedaente Gods was, nochtans hem selven vernieticht heeft, aen-nemende de gedaente eenes menschen, ende eenes knechts voor ons, ende is in alles synen broederen gelyck geworden. Indien wy nu eenen anderen Middelaer soecken moesten, die ons goetgunstich ware; wien souden wy connen vinden, die ons meer beminde, dan hy die syn leven voor ons gelaten heeft, ooc doe wy syn vyanden waren ? tnde so wy eenen soecken die macht ende aensien heeft ; wie isser die des so vele heeft als de gene die geseten is ter rechter-hant syns Vaders, ende die alle macht heeft Ende wie sal eer verhoort in den Hemel ende op der aerden ? werden, als de eygen wei-beminde Sone Godts? So is dan alleen door een mistrouwen dii gebruyck ingevoert, dat men de heyligen onteert, in de plaetse van die te eeren ; doende 't gene sy noyt gliedaen noch begeert en hebben, maer hebbent volstandelick, ende volgende hare schuldige plicht verworpen ; als blyckt wt haren Ende hier en moet men niet voortbrenghen, dat wyt schriften. niet weerdich en zyn : want het heeft hier de meeninghe niet, dat wy onse ghebeden op onse weerdicheyt sonden voordraghen, maer alleen op de uytnementheyt ende weerdicheyt onses Heeren Jesu Christi, wiens rechtveerdicheydt de onse is door 'tgeloove. Daerom de Apostel, willende dese sotte vreese, ofte veel meer, dat misvertrouwen van ons nemen ; seght ons, dat Jesus Christus synen Broederen in alles gelyc geworden is, op dat hy ware een hooge Priester, barmhertich ende getrouwe, om de sonden des volcks te reynigen : want daer door dat hy selve, versacht zynde, geleden heeft; kan hy, den genen die versocht werden, te hulpe comen. Ende daer na, om ons noch meer moets te geven, om tot hem gaen, seght hy : Dewyle wy dan eenen grooten Over-priester hebben Jesum den Sone Gods, die door de Hemelen inghegaen is; laet ons dese belydenisse vast houden, want wy en hebben geenen Over-priester, die niet en soude konnen medelyden hebben met onse cranckheden : maer die in allen dingen na de gelycheyt heeft versocht geweest, sonder sonde. Daerom laet ons toegaen met vrymoedicheyt tot den throon der genade, op dat wij barmherticheyt cryghen ende genade vinden in den tydt der hulpe : de selve Apostel seght, dat wy vryheyt hebben tot den inganck des Heylichdoms door het bloet Jesu, laet ons dan gaen, segt hy, met vrymoedicheyt des geloofs, enz. Item, Christus heeft een eeuwich

IWy

alleen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen