Zions roem en sterkte - pagina 210

ARTIKEL

202

XXVIII.

vanwege de plaats waar hij woont. De mensch is geen meester van zijne geboorteplaats. Lot woonde in Sodom, Israël in Egypte. Daartegen valt niets te zeggen, alzoo God de tijden en bepalingen van onze woningen te voren verordineerd heeft, Handl. 17 26. 2. Wegens den nood van ons beroep, de eene inoet gediend worden, en de andere moet dienen de eene is kooper en de andere is verkooper. Zie Abraham, onder de goddelooze zonen Hemors, als hij een akker kocht, om zijn vrouw te begraven. Gen. 23. De wijze vrouw is als de schepen van een koopman, zij doet haar brood van verre komen, Spreuk. 31 14. 3. Wegens den nood en ongelegenheid, v/aarin men elkander dient behulpzaam te zijn. De Heere wil weldadigheid, meer dan offer, Hosea 6 6. Zie den Samaritaan, in zijn gedrag jegens den half dooden vreemdeling, op den v/eg, Lukas 10 30—37 en hoe grootelijks de buren verblijd waren over de geboorte van Johannes, Lukas 1 58. 4. Wegens de nauwe verwantschap der vromen. Men kan noch mag van zijne kinderen, van zijne ouders, van zijne broeders en zusters afblijven, al is het dat zij onbekeerden zijn. Zie dit in Jacob en Ezau, zij kwamen bij elkander, en gaven teekenen van bloed en liefde, Gen. 33. Abels begeerte was tot Kain, hoewel hij een onheilige was. Gen. 4 7. Paulus wilde verbannen zijn van Christus, voor zijne broederen, die zijn maagschap, naar den vleesche waren, Rom. 9 3. 5. Wegens het goede, dat men door hen doen kan aan de Kerk. De onbekeerden zijn veeltijds rijk en machtig; zij ver:

;

:

:

;

:

:

:

:

ten goede, of ten kwade der Kerk. Komt men er heeft er geen warmte van zij willen geëerd en gezocht worden, ais ze wat goeds zullen doen. Zie Mordechai, aan het hof van Ahasveros, zoekende het beste voor zijn volk, en sprekende voor den welstand van zijn i;ansche zaad, Esther 10 3. 6. Wegens de hoop van hunne bekeering. De Heere zegent menigmaal het verkeer der vromen bij de onbekeerden, dat zij lust en liefde krijgen tot God en Zijn dienst, ja krachtdadig veranderd worden, Zach. 8 23. Alzoo zegt de Heere der heirscharen, het zal in die dagen geschieden, dat tien mannen uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja de slippen grijpen zullen van eenen Joodschen man, zeggende wij zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met u is. . Vraag. Wat is een vrome verplicht in het verkeer met onbekeerden, in acht te nemen ?

mogen

niet

veel

men

bij,

;

:

:

:

•

.

Antw. 1. Wij moeten met hen niet verkeeren tot schade van de conscientie. Als de onbekeerden niet tevreden zijn, of wij moeten ons naar hun zin buigen, en doen hetgeen waarover men zich van achteren beklagen zou, dan is het plicht zich van hen af te zonderen, Efeze 5:11. Hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis; en met Jozef te antwoorden Hoe zou ik zulk een groot kwaad doen, en zondigen tegen God ? Gen. 39 9. 2. Wij moeten onze vrijmoedigheid niet verliezen, om hen :

:

als Gij

zij

zult

zondigen, daarover hartelijk uwen broeder in uw hart

te

17. bestraffen, Lev. 19 haten gij zult uwen

niet

:

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen