Zions roem en sterkte - pagina 93

VAN DE VERZOENING VAN ONS MET GOD.

85

de zalving van

Christus spreidt zich uit over al Zijn volk, en neder als het Hoofd op al Zijne geestelijke lidmaten, Joh. 1 16. Uit Zijne volheid hebben wij allen ontvangen genade voor genade. Verg. Ps. 133 2, 3.

van

daalt

Hem :

:

Vraag. drie

Is

het noodzakelijk ten aanzien van ons dat Christus deze

ambten bekleed ?

Ja toch, 1. wij zijn van nature verduisterd in het verstand, en dus moest onze Zaligmaker een Profeet zijn, om ons 8 den weg der zaligheid te verkondigen, Joh. 4 24. De vrouw zeide tot Hem Ik weet dat de Messias komt, die genaamd wordt Christus, wanneer die zal gekomen zijn, zoo zal Hij ons alle dingen ver-

Antw. 4

Ef.

;

:

:

:

kondigen. 2. Wij zijn vijanden Gods door de zonde, Rom. 8:7. De Zaligmaker moest een hoogepriester zijn, om de vijandschap weg te nemen door eene genoegzame offerande, Hebr. 2 Opdat Hij een barm17, hartig en getrouw hoogepriester zou zijn om de zonden des volks :

verzoenen.

te

om

Wij zijn onbekwaam tot God weder te keeren, en onszelven De Zaligmaker moest een machtig Koning zijn, te bestieren. ons tot Gods gemeenschap over te brengen, en van de heerschappij des duivels te verlossen, Joh. 8 36. Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zoo zult gij waarlijk vrij zijn. 3.

om

:

Vraag. Antw. aren. Art, 2.

Art.

Van

Hoe spreekt onze Belijdenis van deze drie ambten ? Van Zijn profetisch ambt, als het Hoofd van alle

1.

leer-

XXXII. Zijn koninklijk ambt, als de opperste bestierder Zijner kerke,

XXVII, XXIX, XXXI.

3. Van Zijne priesterlijke bediening, als het middel onzer verzoening met God, Art. XX-XXVI. Vraag. Is die orde natuurlijk, dat de behandeling van het priesterambt in onze Belijdenis voorafgaat ? Antw. Ja toch, want Christus' priesterambt is de grondslag van de andere twee. Als profeet kon Hij de zaligheid niet verkondigen, tenzij Hij dezelve als Priester eerst had verworven als Koning kon Hij ons in Zijn koninkrijk niet inbrengen, tenzij Hij eene offerande voor onze zonden geworden was. ;

Vraag. Hoe veel daden maken zijn opperpriesterschap Antw. Twee, Zijn offer en voorbede. Van Zijn offer lezen wij Jes. 53 1. 10.

uit ?

:

zich tot een schuldoffer zal gesteld hebben, zoo zal Hij zaad zien. Hebr. 10 10 in welken wil wij geheiligd zijn door de offerande des lichaams van Christus eenmaal geschied. 2. Van Zijne voorbede, Rom. 8:34. Die voor ons bidt. Hebr. 7 25. Alzoo Hij altoos leeft om voor ons te bidden. Vraag. Wat orde houdt de Belijdenis omtrent deze daden ? Antw. Zij spreekt van het offer in dit artikel, en van Zijn voorbede treffelijk en dierbaar, Art. XXVI, na verscheidene zaken, welke aan Zijne offerande verbonden zijn, of daaruit volgen,

Als Zijne

ziel

:

;

:

tusschen beide gevoegd

te

hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen