Zions roem en sterkte - pagina 197

:

VAN DE ALGEMEENE CHRISTELIJKE KERK.

189

toerekening wordt gehouden als bekleed met al de volmaaktheid, die in Christus is. Hiervan Gal. 2 10. Gij zijt in Hem volmaakt. 2. Er is eene volmaaktheid van gestalte, voor zoover door wedergeboorte en heiligmaking in den mensch, ten opzichte van alle zijne deelen en krachten, eene nieuwe natuur wordt opgericht welke, ofschoon zij niet alle gebrekkigheid wegneemt, op zichzelve nochtans aangemerkt, de volmaaktheid van een geheel mensch is, evenals een klein kind een volmaakt mensch in wezen is, schoon niet in de trappen. Hierop ziet, 1 Thess. 5 27. De God des vredes heilige u geheel en al. 3. Er is eene volmaaktheid van oefening, die bestaat a. in eene volmaaktheid van oprechtheid, waardoor men waarlijk is hetgeen men vertoont in godsdienst en wandel, staande tegenover geveinsdheid, Jac. 1 4. Opdat gij moogt volmaakt zijn, en geheel oprecht; b. in eene volkomenheid van toeleg, waardoor men eene volmaakte godzaligheid ten doel heeft niet een gedeelte, maar de geheele wet van God, in alle zaken, in alle plaatsen, en ten allen tijde zich voorstellende ter betrachting, al is het dat men er niet toe geraken kan, Fil. 3 12. Niet dat ik het aireede gekregen heb, of aireede volmaakt ben; maar ik jaag er naar; Col. 4: 12. Opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wille Gods. .*. Vraag. Wat spruit er uit de onvolmaaktheid der Kerk voort ? Antw. Dat ze met velerlei zaken te worstelen heeft, waarvan de voornaamste zijn 1. inwendige scheuringen onder de leden, die meer uit verschil van hartstochten, als wezenlijke zaken voortkomen, 1 Cor. 1:11, 12. Want mij is van u bekend gemaakt, mijne broeders, door die van Cloës huisgezin, dat er twisten onder u zijn. En dit zeg ik, dat een iegelijk van u zegt: ik ben van Paulus en ik van Apollos, en ik van Cephas en ik van Christus; 2. ketterijen, door welke de zaligmakende waarheden des ge:

;

:

:

;

:

:

worden omver geworpen of bestreden, 1 Cor. 11 19. er moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen die oprecht zijn openbaar worden onder u, 1 Tim. 4 1, 2; 3. uiterlijke vervolgingen, die de leden te lijden hebben van de vijanden der Kerk, Joh. 16 Deze dingen heb Ik tot u 1, 2. loofs

:

Want

:

:

gesproken,

opdat

geërgerd wordt. Zij zullen u uit de synagoge werpen ja de ure komt, dat een iegelijk, die u zal dooden, zal meenen Gode een dienst te doen. 2 Tim. 3 12. En ook allen die godzaliglijk willen leven in Jezus Christus, die zullen vervolgd worden. gij

niet

;

:

Vraag. Met wie heeft de Kerk voornamelijk te strijden ? Antw. Met den duivel, 1 Petr. 5 8; de wereld, Joh. 15 19, en ons eigen vleesch, Rom. 8 7, die de Catechismus onze doodvijanden noemt 1. omdat zij Gods kinderen dikwerf doodelijk benauwen. Psalm 116 De banden des doods hadden mij omvangen, en angsten 3. der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis; :

:

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen