Zions roem en sterkte - pagina 319

VAN DE POLITIEKE OVERHEID.

311

hetzij den stadhouderen, als de opperste macht hebbende van hem gezonden worden, tot straf wel der kwaaddoeners, maar tot prijs dergenen die goed doen. Vraag. Waarover gaat de macht der overheid al meer ? Antw. 2. Alleen over het lichaam, dat is de lichamelijke zaken der menschen, dewijl de macht over de ziel aan God alleen toekomt, 28. Echter die dezelve alleen kan straffen, tot in de hel, Matth. 10 moet men erkennen, dat middellijk door Gods gebod, de ziel ook den overheden is onderworpen, in zooverre derzelver bevelen niet strijden met de goddelijke wet, Rom. l3 5. Daarom is het noodig onderworpen te zijn, niet alleenlijk om de straf, maar ook om der cons-

koning,

als

;

die

:

:

cientie wille.

Vraag. Welke zijn de voornaamste plichten der overheden in den burgerstaat ? Antw. 1. Wetten te maken, ten nutte der burgerij, aan welke men moet onderdanig zijn, al schijnen dezelve somtijds vrij hard, 7. Zoo geeft dan een iegelijk dat gij schuldig zijt; Rom. 13 .

.

:

tol dien gij tol vreeze dien gij schatting dien gij schatting vreeze eere dien gij eere schuldig zijt. 2. Het hooren, en afdoen der rechtsgedingen der onderdanen, Deut. 17 Wanneer eene zaak aan het gericht voor u te 8, 9. zwaar zal zijn tusschen bloed en bloed, tusschen rechtshandel, tusschen plage en plage, zijnde twistzaken in uwe poorten, zoo ;

;

;

:

gij u opmaken, en gaan naar de plaats, die de Heere uw verkiezen zal. En gij zult komen tot de Levietische priesters, en tot den rechter, die in die dagen zijn zal en gij zult ondervragen, en zij zullen u de zaak des rechts aanzeggen. 3. Het bestellen der ambten en bedieningen, die tot rust en welstand der gemeente noodig zijn, 2 Kron. 32 6. En hij stelde 6. Mijne oogen zullen krijgsoversten over het volk. Psalm 101 die in zijn op den getrouwe in den lande, dat zij bij mij zitten den oprechten weg wandelt, die zal mij dienen. 4. Het heffen en schikken der gemeenc gelden, ten meeste 4—6. Gaat op tot Hilkia voordeele der onderzaten, 2 Kon. 22 den hoogepriester, opdat hij het geld opsomme, dat in het huis des Heeren gebracht is, hetwelk de wachters des dorpels van het volk verzameld hebben. En dat zij het geven in de hand der verzorgers van het werk, die besteld zijn over het Huis des Heeren opdat zij dat geven dengenen die het werk doen, dat in het Huis des Heeren is, om de breuken van het huis des Heeren te beteren, den timmerlieden en den bouwlieden en den metselaren .en om hout en om gehouwene steenen te koopen, om het huis te beteren. 5. Het rechtvaardig straffen van misdadigers, die de gemeene rust verstoren. Zoo werd Achan, die Israël beroerd had, gesteenigd, Jozua. 7 25; Abjathar, de priester, verdreven, en Joab om bloedschuld gedood, 1 Kon. 23 De overheid is 27, 30. Gods dienares, een wreekster tot straf dergenen, die kwaad doen,

zult

God

;

:

:

;

:

;

;

:

:

Rom.

13

:

4.

maken van verbonden, en voeren van rechtmatige oorlogen, en dergelijke zaken, die tot welstand of bescherming van het land kunnen strekken. 6.

Het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen