Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 636

CALVINISTISCH.

628

van

achterwaartskeering

èn

geroepen gevoelt scheen

niet

't

dat

we

den

levensstroom

verhoeden, en zich

ongèwenscht, door de voorvoeging van

dit neo-

scherp lag,

en

veeleer voor een krachtig optreden in de 20e eeuw, naar eisch

van de behoeften dier eeuw, ons

De

te

het steeds voorwaartsstoomen leiding te geven,

bij

uitkomen, dat repristinatie verre van onze bedoeling

doen

te

om

onze legersterkten gereed maakten.

in

groote wereldproblemen waarvoor Calvijn en zijn epigonen zich zagen, waren deze drie

geplaatst

In

:

de eerste plaats, of

deeling de stichting van een wereldrijk

te

in

deze be-

zoeken was, dan wel of de

enkele volken en groepen van volken zich slechts nationaal hadden ganiseeren.

te

or-

de tweede plaats, of de volkseenheid vanzelf geestelijke

In

en daardoor kerkelijke eenheid met zich bracht. En

in

de derde plaats,

of voor de verhouding van Volk en Overheid het zwaartepunt op het

Volk, dan wel op de Overheid moest

voorwaardelijk

door

Calvijn

maar

dit

nog

zelf

doet niets

af

worden gelegd. Nu geef

on-

ik

antwoord op deze drie levensvragen

toe, dat het juiste

volstrekt niet in voldingenden zin gegeven

aan het

is,

dat de gevolgen van zijn optreden

feit,

een toestand schiepen, die met stelligheid het antwoord geven moest, dat uit zijn diepste beginsel logisch, altoos in verband met de historie,

Hiervan volge thans het betoog.

voortvloeide.

§

Calvijn en Languet.

6.

Zij,

van

de

Calvijn's tisch

oordeelen dat het politieke standpunt, waarop de schrijver

die

Tyrannos

contra

Vindiciae

grondgedachte

Conservatisme

beweren dat Calvijn het

overstaat,

bepleitte,

zich plaatste, lijnrecht tegen

c.s.

en

dat

aristocra-

omgekeerd Hubert Languet en

zijn

geestverwanten democratische Revolutionairen waren. Dit nu raakt

het

derde van de drie problemen

en

Overheid.

te

stellen.

opeischten,

Zij

't

in

t.w.

mij vergund, dit

Het gezag,

had

;

dat

probleem het eerst aan de orde

de Keizers

den loop der

de verhouding tusschen Volk

in

het oude

Rome voor

zich

tijden allengs een absoluut karakter

was het wereldrijk, en de Keizer van dit Rijk moest als een half-god worden aangebeden juist de bewering die aan zoo tal van Christenen in de eerste drie eeuwen aangenomen.

Het

Romeinsche

Keizerrijk

;

den marteldood berokkend

heeft.

Het was onder de Romeinsche staats-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen